3.4 - B - De bezetting van Nederland


3.4 De bezetting 
van Nederland
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les


3.4 De bezetting 
van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen dat Nederlanders op verschillende manieren op de Duitse bezetting reageerden. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Collaboratie
  • Verzet
  • Onderduiken
  • Jodenvervolging in Nederland
  • Hongerwinter
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide




Collaboratie






  • De Nederlandse SS bestond uit ongeveer 7000 man.
  • Wanneer je samenwerkt met de bezetter noem je dat collaboratie.
  • Denk aan de NSB van Anton Mussert. 

Slide 4 - Tekstslide


Verzet



  • Wat is verzet? 
  • Aanslagen plegen of illegale krantjes verspreiden? Onderduikers helpen? Of naar rechts gaan als de Duitsers zeggen dat je naar links moet gaan?
  • Verspreiden van illegale kranten, onderduikers verbergen en persoonsbewijzen vervalsen.


Slide 5 - Tekstslide




  • In totaal waren er rond de 45.000 Nederlanders die actief verzet pleegden. 
  • Maar dat konden ze niet doen zonder de hulp van honderdduizenden anderen.
  • Verzet plegen was levensgevaarlijk: niet alleen voor jezelf, maar ook voor je omgeving.

Slide 6 - Tekstslide


Onderduiken



  • Dit zijn niet alleen Joden, maar iedereen die het risico loopt opgepakt te worden: studenten, mannen, verzetsstrijders enz. 
  • Op het hoogtepunt zijn er alleen al in Nederland ruim 350.000 mensen ondergedoken.
  • De bekendste onderduikster van Nederland is natuurlijk Anne Frank. 


Slide 7 - Tekstslide


Jodenvervolging in Nederland (2)



  • Net als in andere delen van het Duitse Rijk worden snel anti-Joodse maatregelen, zoals het ontslag van Joodse ambtenaren of de registratieplicht.
  • Vanaf mei 1942 zijn Joden verplicht om een Jodenster te dragen.
  • In dat jaar gaan ook de eerste Joden via Westerbork naar Auschwitz...

Slide 8 - Tekstslide


Februaristaking


  • De eerste grote verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland.
  • Aanleiding waren de razzia's in Amsterdam, als reactie op de moord op een NSB-er.
  • De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in heel bezet Europa.

Slide 9 - Tekstslide


Jodenvervolging in Nederland (2)


  • Relatief veel Joden zijn omgekomen zijn Nederland.
  • 27% keerde terug naar Nederland
  • Verzet kwam pas in 1943 op gang.
  • Verzuiling maakte onderduiken moeilijk.
  • Goede bureaucratie.
  • Anne Frank

Slide 10 - Tekstslide


Dolle Dinsdag


  • De opmars van de geallieerden na D-Day gaat erg snel. 
  • De gebeurtenissen worden gevolgd op illegale radio's: "Ze zijn in Nederland!"



Slide 11 - Tekstslide






  • Duitse soldaten slaan op de vlucht voor de naderende geallieerden.
  • Maar de geallieerden komen helemaal niet...
  • Het volksfeest was veel te voorbarig losgebarsten.






Slide 12 - Tekstslide


Slag om Arnhem



  • De Geallieerden willen doorstoten tot het noordelijk deel van Nederland, om daar vandaan Duitsland binnen te vallen, maar ze vergissen zich in kracht van de Duitsers. 
  • Operatie Market Garden is mislukt bij Arnhem ('Brug te ver').

Slide 13 - Tekstslide


Hongerwinter


De Hongerwinter had een aantal oorzaken:
  • Zo was er geen aanvoer van kolen meer mogelijk uit Limburg, omdat dit deel van Nederland al was bevrijd.
  • Daarnaast zorgde de Spoorwegstaking ervoor dat er niets meer werd vervoerd...
  • ...én namen de Duitsers wraak door hoofdroutes naar West-Nederland te blokkeren

Slide 14 - Tekstslide






  • Het systeem van de distributiebonnen, dat al in 1939 was ingevoerd, werkt in de laatste fase van de oorlog niet meer: er wás gewoon niets meer



Slide 15 - Tekstslide


De Bevrijding




De bevrijding wordt tegenwoordig gevierd op 5 mei, maar Nederland werd niet overal op 5 mei bevrijd: soms was het eerder, soms veel later, zoals op Texel. 
Dit eiland werd pas op 20 mei 1945 bevrijd.


Slide 16 - Tekstslide





Hoewel het is verboden, is de reactie van Nederlanders op verraders, 
profiteurs en collaborateurs begrijpelijk.


Slide 17 - Tekstslide

Bronnenopdracht
  • In drietallen aan de slag met een bronnenopdracht. 

  • Bekijk eerst zelfstandig de bronnen, Beantwoord gezamenlijk de vragen.  20 minuten. 
    Ben je klaar? Dan ga je verder met de afsluitende paragraaf 3.7

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen dat Nederlanders op verschillende manieren op de Duitse bezetting reageerden. 

Slide 19 - Tekstslide