HV2 ch2 01-02-2021

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- Hw van vandaag (Le Bilan)
- toets volgende week
- oefentoets


Slide 2 - Tekstslide

Corriger 
Pak een gekleurde pen/potlood

Kijk Le Bilan heel goed na, laat geen fouten zitten!

Slide 3 - Tekstslide

Le contrôle, la semaine prochaine
- vocabulaire ABEFH
- grammaire CGI
- phrases clés DJ
- Kennis van Land en Volk

Slide 4 - Tekstslide

Le contrôle, la semaine prochaine
- grammaire C
poser une question

- Grammaire G
Verbe pouvoir

- Grammaire I
La négation


Slide 5 - Tekstslide

Le contrôle, la semaine prochaine
Kennis van Land en Volk

- Lees de inleiding van ch2 (TB blz 22)
Nord-Pas-de-Calais, Lille/Rijsel, overeenkomst met NL

- Lees Francofolies van ch 2 (TB blz 36)
visiter la ville de Lille
 



Slide 6 - Tekstslide

Pak een blaadje!
We maken een aantal vragen vergelijkbaar met de vragen uit de toets.

Noteer de antwoorden!

We bespreken ze daarna!

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldvragen
Maak deze zin op 3 manieren vragend.
1. Il attend le métro.

Maak deze vraag op nog 2 andere manieren vragend.
2. Elle s'appelle comment?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldvragen
Vul de juiste werkwoordsvorm in.
3. Pierre et Sophie _______ aller à la pharmacie? 
(kunnen, présent)

Maak deze zin ontkennend.
4. Nous allons déjà regarder la télé? (nog niet)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldvragen
Traduis la phrase en français.
5. Le corps ne peut pas fonctionner sans le coeur.

Traduis la phrase en néerlandais.
6. Zij heeft pijn aan de schouder. Zij heeft een afspraak in (à) het ziekenhuis.

Slide 10 - Tekstslide

Les réponses
1. Il attend le métro? 
Attend-il le métro?
Est-ce qu'il attend le métro?

2. Comment s'appelle-t-elle?
Comment est-ce qu'elle s'appelle?

Slide 11 - Tekstslide

Les réponses

3. P et S peuvent aller à la pharmacie?

4. Nous n'allons pas encore regarder la télé.

Slide 12 - Tekstslide

Les réponses
5. Le corps ne peut pas fonctionner sans le coeur.
5. Het lichaam kan niet werken zonder het hart.


6. Zij heeft pijn aan de schouder. Zij heeft een afspraak in (à) het ziekenhuis.
6. Elle a mal à l'épaule. Elle a un rendez-vous à l'hôpital.

Slide 13 - Tekstslide

Une photo
Prenez des photos des exercices 34, 35 et de cet exercice
et m'envoyez-les par Teams maintenant!

(Maak nu een foto van opdracht 34 en 35 + het blaadje van net, en stuur deze via Teams).

Slide 14 - Tekstslide