Les 6

WATER
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WATER

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (3 min)
Voorkennis ophalen (5 min)
Leerdoelen (2 min)
Aan het werk in het werkboek (10 min)
Uitleg 'opbouw van het Nederlandse rivierengebied' (10 min)
Werkblad 'soorten rivieren' (10 min)
Uitleg 'soorten rivieren' (5 min)
Nakijken huiswerk (10 min)
Afsluiting (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis ophalen
Schrijf op je wisbordje:

a) In welk seizoen zal er meer water in een rivier zitten? Kies uit zomer of winter (30 seconden)

b) Bespreek met je groepje hoe het verschil tussen zomer en winter veroorzaakt wordt.
Dus: bedenk redenen voor het verschil in hoeveelheid water tussen de zomer en de winter en noteer deze op 1 wisbordje per groep.
(3 minuten)

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. de opbouw van het Nederlandse rivierlandschap tekenen en de verschillende onderdelen benoemen en uitleggen;
2. vier verschillende soorten rivieren noemen, met elkaar vergelijken en herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;

Slide 6 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1


Wat: 
- werkboek blz. 108 vraag 3
- wisbordje: maak een tekening waarop de volgende onderdelen van het rivierengebied te zijn zijn:
zomerdijk - winterdijk - zomerbed - winterbed - rivier - krib - uiterwaard.

Hoe: alleen en zonder te praten

Hulp: paragraaf 3.4 'het rivierlandschap'

Klaar: noteer in je schrift wat er bedoeld wordt
met het begrip 'piekafvoer.
Aan het werk- groep 2


Wat: 
- werkboek blz. 108 vraag 3
- wisbordje: maak een tekening waarop de volgende onderdelen van het rivierengebied te zijn zijn:
zomerdijk - winterdijk - rivier - krib - uiterwaard.

Hoe: duo's die zachtjes met elkaar overleggen 

Hulp: paragraaf 3.4 'het rivierlandschap' + duo + docent


Klaar: lees nog een keer de tekst 'het rivierlandschap' goed door.
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw van het Nederlandse rivierengebied
Vroeger toen er nog geen dijken waren, stroomden de rivieren vrij door het land.
Nederland ligt in de benedenloop van de rivier de Rijn en de Maas -> 
wisbordje: welk sediment zit er in de benedenloop in de rivier? (2 vormen).

Maar in de rivieren die door Nederland stroomde zat nog sediment.
De rivieren legden dit laagje sediment langs de oevers als ze overstroomden.
Dat laagje werd steeds hoger en hoger en de uiteindelijk kon de rivier niet meer overstromen.
Dit zijn de oeverwallen: natuurlijke dijkjes langs de rivier!


Slide 8 - Tekstslide

Tegenwoordig willen we niet dat rivieren overstromen -> dit zou zorgen voor veel schade aan huizen en gebouwen. 
Daarom heeft de mens dijken langs de rivier aangelegd.

In de zomer zit er minder water in de rivier (-> meer verdamping en gebruik) en stroomt de rivier tussen de zomerdijkenKoeien grazen op het gras van de uiterwaarden.
In de winter zit er meer water in de rivier (-> minder verdamping en minder gebruik) en stroomt het water tussen de winterdijkenDe uiterwaarden staan dan onder water en de koeien staan op stal.

Om de rivier op zijn plek te houden dienen de kribben.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. de opbouw van het Nederlandse rivierlandschap tekenen en de verschillende onderdelen benoemen en uitleggen;
2. vier verschillende soorten rivieren noemen, met elkaar vergelijken en herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Werkblad 'verschillende soorten rivieren' (versie A)

Hoe: met de groep

Hulp: groep + tekstboek (paragraaf 3.1) + docent

Let op: we kijken de opdracht na 5 minuten na, dus dan moet je klaar zijn!

Klaar: Maken werkboek blz. 103 vraag 6

Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Werkblad 'verschillende soorten rivieren' (Versie B)

Hoe: in tweetallen

Hulp: duo + tekstboek (paragraaf 3.1) 

Let op: we kijken de opdracht na 5 minuten na, dus dan moet je klaar zijn!

Klaar: Maken werkboek blz. 103 vraag 6

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Vier soorten rivieren
Er bestaan vier soorten rivieren:

Gletsjer- of smeltwater rivier
- Ontstaat hoog in de bergen.
- Het water is afkomstig van gesmolten sneeuw en ijs
- Bevat het meeste water in de zomer -> wisbordje: waarom?

Regenrivier -> De Maas
- Het water is afkomstig uit neerslag 
- Bevat het meeste water in de herfst en winter -> wisbordje: waarom?

Gemengde rivier -> De Rijn
- Het water is afkomstig van gesmolten sneeuw en ijs én van neerslag
- De rivier bevat het hele jaar door ongeveer evenveel water -> je moet nu kunnen uitleggen waarom dit zo is!
De Maas is een regenrivier.

Slide 12 - Tekstslide

De maas (=regenrivier) en Rijn (=gemengde rivier) in Nederland

Let op: De Rijn splitst in Nederland in meerdere rivieren!

Slide 13 - Tekstslide

Wadi
Een bijzonder rivier is de wadi ->

Wadi's komen voor in droge gebieden (bijvoorbeeld het Midden-Oosten).
Het grootste deel van het jaar bevat een wadi geen water -> je kunt over de bodem van de rivier lopen!
Maar als het regent stroomt de wadi snel vol -> soms gaat dit zo snel dat het mensen overvalt en zij verdrinken!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. de opbouw van het Nederlandse rivierlandschap tekenen en de verschillende onderdelen benoemen en uitleggen;
2. vier verschillende soorten rivieren noemen, met elkaar vergelijken en herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken
Hoe
- Deel 1: Bespreek de antwoorden op vraag 1, 2, 5ab, 6 en 7 in je groepje (5 min)
Waar zitten de overeenkomsten en waar de verschillen?
Check bij de verschillen de antwoorden met behulp van het boek

- Deel 2: Over welke antwoorden twijfelen jullie nog? 
Geef deze vragen door aan de docent voor een klassikale bespreking (5 min).

Tijd: 2x 5 minuten

Wat? 3.1 vraag 1 + 2 + 5ab + 6 + 7


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?
Hoe heb je meegedaan?
Huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.

  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 18 - Tekstslide

Wat moeten we nu echt weten?
Op je wisbordje: 

1. Een regenrivier heeft het meeste water in de zomer/ winter.
2. Een gletsjerrivier heeft het meeste water in de zomer / winter.
3. Een rivier die bijna het hele jaar door droog staat heet een ....
4. De Maas is een voorbeeld van een gletsjerrivier/ regenrivier/ gemengde rivier.
5. De Rijn is  een voorbeeld van een gletsjerrivier/ regenrivier/ gemengde rivier.



Slide 19 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Huiswerk
Zoek op wat de 2 grootste rivieren van Nederland zijn + hoe lang deze zijn + waar zij Nederland binnen komen + waar zij Nederland weer verlaten.

Lezen paragraaf 3.4 'transport'
Lezen paragraaf 3.7

Slide 21 - Tekstslide