MAATSCHAPPIJLEER PARAGRAAF 2.4

2.4 Bij welke groep hoor je?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 Bij welke groep hoor je?

Slide 1 - Tekstslide

Identificatie

Omgaan met anderen heeft te maken met identificatie, je hebt een 'klik' met iemand.

Identificatie

Groeps-
identificatie

Je herkent bepaalde kenmerken van jezelf bij de ander.

Je voelt je verbonden met een groep mensen, omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Groepsgevoel

Slide 3 - Tekstslide

Met welke groep(en) voel jij je verbonden?

Slide 4 - Woordweb

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (1)
De plaats waar je vandaan komt. Denk aan mensen die: 

  • in een dorp of juist een stad wonen (Amsterdammers / Rotterdammers). 
  • in een bepaalde provincie wonen (Friezen / Zeeuwen). 
  • afkomstig zijn uit een ander land (Surinamers / Turken).

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (2)
De religie waar je in gelooft. Bijvoorbeeld: 

  • Het katholicisme 
  • De islam 
  • Het jodendom 
  • Het protestantisme 
  • Het boeddhisme

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (3)
Wanneer mensen een gezamenlijk belang of probleem hebben. Bijvoorbeeld:

  • Scholieren
  • Treinreizigers
  • Werknemers
  • Automobilisten

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (4)
Wanneer mensen een gezamenlijke smaak of interesse hebben. Bijvoorbeeld : op het gebied van hobby, muziek of kleding. 

  • Gamers 
  • Sporters 
  • Kookclubs 
  • Skaters

Slide 8 - Tekstslide

Jongerenculturen
  • Jongerencultuur = een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

  • Jongerenculturen zijn ontstaan in de jaren 60 van de vorige eeuw:

  1. kwam er meer welvaart
  2. kregen jongeren meer vrije tijd.
  3. wilden jongeren zich afzetten tegen hun ouders.

Slide 9 - Tekstslide

De samenleving verandert

De samenleving verandert en dat heeft ook gevolgen, sinds de jaren 60 ontstond een maatschappij waarin individualisme meer plaats kreeg.


Persoonlijke vrijheid en ontwikkeling werden belangrijker: individualisering.
Meer vrijheid om eigen opleiding en beroep te kiezen.
Meer vrijheid betekent ook: keuzestress


Slide 10 - Tekstslide

‘Wij’ tegenover ‘zij’

Voorbeelden:
  • Voetbalsupporters van verschillende clubs.
  • Werknemers van concurrerende bedrijven.
  • Leerlingen van verschillende scholen.

Polarisatie

Mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen.

Slide 11 - Tekstslide

‘Wij’ tegenover ‘zij’

In een individualistische samenleving zijn de banden tussen mensen losser.
Wij-gevoel

Zij-gevoel

Wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt (de sociale cohesie is dan sterk).

Groep die als ‘tegenstanders’ van de ‘wij-groep’ wordt gezien.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld van sociale cohesie?
A
Voetbalsupporters van verschillende club
B
WK wedstrijd van Nederland
C
wij tegen over zij
D
Wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt

Slide 13 - Quizvraag

Mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen is?
A
Jongeren cultuur
B
Internalisatie
C
Groepsidentificatie
D
Polarisatie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe ontstaat een groepsgevoel?
(4)
A
Plaats, geloof, belangen of problemen en smaak of interesse
B
Sterk wij-zij gevoel, geen geloof, interesse en belangen
C
Individualisering, keuzestress, vrijheid, jongerencultuur
D
Gamers, sporters, kookclubs, zelfde films/series kijken

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag 
Wat: Maken van paragraaf 2.4 opdracht 1,4,5,6,7, 9 en 10 
Klaar?: Maken op pagina 28 (De invloed van popmuziek) 

Niet af= huiswerk voor de volgende les 

Slide 16 - Tekstslide