taal actief thema 7 week 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Woorden van de week
Weet jij de betekenis nog?
Bespreek met je maatje

de redacteur - de vormgever - de drukker 
aanbevelen - afraden - de belevenis - favoriet - geloofwaardig - stichten - voldoen aan - bedwingen  - lang van stof zijn

Slide 2 - Tekstslide

Rara wie ben ik:

Ik ben degene die de teksten van een boek of krant nakijkt en verbetert.

A
de vormgever
B
de redacteur
C
de auteur
D
de drukker

Slide 3 - Quizvraag

Wat past het best bij:

stichten

A
Iets laten ontstaan
B
Iets laten afsluiten
C
Iets ontwerpen
D
Iets mooier maken

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent:

bedwingen
A
het is zoals het moet zijn
B
iets spannends wat je meemaakt
C
tegenhouden of overwinnen
D
geloven dat het waar is

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Zou jij het boek aanbevelen of afraden?
aanbevelen
afraden

Slide 7 - Poll

Dit heb je geleerd
Persoonsvormen in de verledentijd schrijf je soms met
dd of tt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van de zin?

Een dief in Gouda hoorde een onbekend geluid.
A
Een dief in Gouda
B
hoorde
C
onbekend
D
geluid

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de stam van de pv en de uitgang?

hoorde .
A
hoord+de (stam+de)
B
hoor+den (stam+den)
C
horen+de (stam+de)
D
hoor+de (stam+de)

Slide 10 - Quizvraag

Zoek de pv
Schrijf de stam op + de uitgang:

De net gestolen telefoon speelde een deuntje.

Slide 11 - Open vraag

Zoek de pv
Schrijf de stam op + de uitgang:

Hij beantwoordde de oproep

Slide 12 - Open vraag

Dit heb je geleerd
Van een werkwoord kan je een zelfstandig naamwoord maken

Slide 13 - Tekstslide

In welke zin is 'vormen'
een zelfstandig naamwoord
A
Ik vorm het deeg tot een bal.
B
Met je handen vorm je een kommetje.
C
De kleuter doet het zand in een vormpje

Slide 14 - Quizvraag

Maak van het werkwoord
een zelfstandig naamwoord

Selecteer drie films die je mooi vindt.
Mijn (selecteren) .................... bestaat uit:

A
het selecteren
B
selectie
C
geselecteer
D
selecteer

Slide 15 - Quizvraag

Maak van het werkwoord
een zelfstandig naamwoord

Welke film beveel jij aan?
Mijn (aanbevelen).................... voor een film is:
A
aanbeveling
B
het aanbevelen
C
bevel
D
beveling

Slide 16 - Quizvraag

Maak een zelfstandig naamwoord van:
springen

Slide 17 - Open vraag