Alle woorden, die te maken hebben met: 1. Tijd
2. Plaats
3. Gevoel
1. Gisteren, vandaag, morgen, nu,…..enz.
2. Hier, daar, Arnhem, ginds, Nederland.
3. Lief, aardig, nieuwsgierig, verdrietig.
En: Alle kleine woordjes uit de zin, die over blijven:
Bijv.: er, erg, ook, toch, nog, al, iets……enz.