Werkwoordspelling pv tt, pv vt, vd en td klas 3

Leerdoelen
  • Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen.
  • Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen.
  • Ik kan het tegenwoordig deelwoord correct spellen.
  • Ik kan het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen.
  • Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen.
  • Ik kan het tegenwoordig deelwoord correct spellen.
  • Ik kan het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Werken
  • Lopen
  • Antwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Spelling persoonsvorm verleden tijd
  • Werken
  • Durven
  • Antwoorden
  • Zwemmen
  • Lopen

Slide 3 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
  • Werken
  • Durven
  • Antwoorden
  • Zwemmen
  • Lopen

Let op werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, er- en her-! Wat gebeurt er dan?

Slide 4 - Tekstslide

Spelling tegenwoordig deelwoord
  • Hele werkwoord + d
  • Werkend, lopend, giechelend, lachend

Slide 5 - Tekstslide

VD en TD als BN
  • Zo kort mogelijk
  • Eindigt het VD op -en, dan eindigt het BN ook op -en
  • De gezwommen afstand
  • De werkende man
  • Het gepeste meisje

Slide 6 - Tekstslide

De veel …… wedstrijd Frankrijk-Ierland is ………………. door Frankrijk.

Wat hoort er op de plek van de puntjes?
A
bekeke - gewind
B
bekeke - gewonnen
C
bekeken - gewind
D
bekeken - gewonnen

Slide 7 - Quizvraag

Vlak bij het doel van de Belgen ………….. hij ……………… de bal met zijn hand.

Wat hoort er op de plek van de puntjes?
A
controleert - opvallent
B
controleert - opvallend
C
controleerd - opvallend
D
controleerd - opvallent

Slide 8 - Quizvraag

Hij ……. de mensen met een lach op zijn gezicht.

Wat hoort er op de plek van de puntjes?
A
bedient
B
bediend
C
bediendt

Slide 9 - Quizvraag

Het ….. meisje wordt door alle mensen ……………. .
A
gepeste - toegejuicht
B
gepestte - toegejuicht
C
gepeste - toegejuichd
D
gepestte - toegejuichd

Slide 10 - Quizvraag

Er …….. nog steeds te veel …… .
A
word - betaalt
B
wordt - betaalt
C
word - betaald
D
wordt - betaald

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Hij (veranderen) .... zijn wachtwoord elke week.

Slide 12 - Open vraag

Wat hoort er op de puntjes?

Ik had hem bijna niet (herkennen) ....... .

Slide 13 - Open vraag

Kan jij begrijpen waarom hij mij zo ……………………. ?

Wat hoort er op de plek van de puntjes?
A
behandelt
B
behandeld
C
behandeldt

Slide 14 - Quizvraag