Branche kraamzorg - les 4, 5 en oefentoets

de kraamweek, de pasgeborene
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

de kraamweek, de pasgeborene

Slide 1 - Tekstslide

planning

Slide 2 - Tekstslide

(en perineum)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) adviseert:



  • Exclusief borstvoeding tot 6 maanden.
  • Vanaf 6 maanden langzaam andere aanvullende  voeding aanbieden.
  • Doorgaan met borstvoeding tot minimaal 2 jaar.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Voordelen
  • Perfect afgestemd op de behoefte van het kind (hoge voedingswaarde)
  • Makkelijk verteerbaar
  • Kind krijgt de hoeveelheid die het wil
  • Gratis
  • Altijd beschikbaar
  • Altijd op temperatuur
  • Hoeft niet klaargemaakt te worden
  • Bevat antistoffen/beschermd kind op korte en lange termijn
  • Huid op huid contact bevorderd binding tussen moeder en kind en stimuleert ontwikkeling van het kind
Nadelen
  • Kan soms voor lichamelijke ongemakken zorgen (stuwen, kloven)
  • Sommige medicatie maakt borstvoeding ongeschikt voor het kind
  • Moeder moet altijd in de buurt van het kind zijn of mogelijkheid tot kolven hebben
  • Praktische bezwaren kunnen tot veel stress leiden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Voordelen
  • Niet afhankelijk van beschikbaarheid moedermelk (werk, mogelijkheid tot kolven, etc.)
  • Iedereen kan het kind voeden.
  • Voordelen vooral praktisch van aard, echter wel heel relevant onze (westerse) samenleving. 
Nadelen
  • 1 soort voor iedereen
  • Voedingstoffen minder makkelijk opgenomen
  • Bereidingswijze foutgevoelig (hygiëne, temperatuur, dosering)
  • Voedingswaarde afhankelijk van bereidingswijze
  • Meer gevoeligheid voor allergieën 
  • Duur
  • Draagt niet bij aan immuniteit van het kind

Slide 21 - Tekstslide

Kraamzorg toets - 20 jan

  • Je hebt een uur de tijd voor de toets.
  • Je mag geen hulpmiddelen gebruiken tijdens de toets.
  • De toets bestaat uit 50 meerkeuzevragen.
  • Je krijgt een cijfer --> minimaal een 6 
  • Voorbereiding: e-learnings en lessen kraamzorg
Bevruchting en Zwangerschap: 20 vragen
Prenatale zorg en zwanger zijn: 10 vragen
De Normale Bevalling: 20 vragen

Slide 22 - Tekstslide

In de eierstokken vinden twee belangrijke processen plaats.
Wat is een van de functies van de eierstokken?
A
De productie van geslachtshormonen
B
Het transport van eicellen en zaadcellen
C
Bescherming van de foetus
D
Een barrière vormen voor bacteriën van buitenaf

Slide 23 - Quizvraag

Welk hormoon zorgt voornamelijk voor de secundaire geslachtsveranderingen bij vrouwen?
A
Testosteron
B
Progesteron
C
Oestrogeen
D
Androgenen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de hoofdfunctie van de eileiders?
A
Vormen van een kanaal tussen baarmoeder en vulva
B
Transport van eicellen en zaadcellen
C
Bescherming van het ongeboren kind
D
Barrière vormen voor bacteriën van buitenaf

Slide 25 - Quizvraag

Na de geboorte worden er bij de vrouw ....... nieuwe eicellen geproduceerd
A
wel
B
geen

Slide 26 - Quizvraag

De zaadballen bevinden zich buiten de romp, in de balzak. Waarom bevinden de zaadballen zich buiten de romp?
A
Vanwege plaatsgebrek in de buik
B
Voor een optimale temperatuur
C
Vanwege de zuurgraad in het lichaam
D
Voor de productie van zaadvocht

Slide 27 - Quizvraag

Zaadcellen zijn opgebouwd uit een kop, een tussenstuk en een staart.
In ..... bevindt zich onder andere het genetisch materiaal
A
De kop
B
Het tussenstuk
C
De staart
D
Alle bovenstaande

Slide 28 - Quizvraag

De menstruatiecyclus bereidt het lichaam voor op een mogelijke zwangerschap.
Een cyclus duurt gewoonlijk ongeveer ... dagen
A
8
B
12
C
28
D
56

Slide 29 - Quizvraag


De kraamverzorgende begeleidt de moeder (en partner) tijdens de eerste week na de bevalling. Ook observeert hij/zij de gezondheid van het pasgeboren kind. 
Wat doet de kraamverzorgende tijdens de (thuis)bevalling?
A
Assisteert de verloskundige
B
Begeleidt de bevalling
C
Nog niets, die komt pas na de bevalling

Slide 30 - Quizvraag

Uit hoeveel trimesters bestaat de zwangerschap?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag

Het onderscheid in prematuur, a terme en serotien wordt doorgaans bepaald aan de hand van het aantal weken zwangerschap tot aan de geboorte.

Hoeveel weken zwangerschap is de a terme periode?
A
37 t/m 41 weken
B
37 t/m 42 weken
C
39 t/m 41 weken
D
39 t/m 42 weken

Slide 32 - Quizvraag

De bevalling begint met een proces dat ontsluiting wordt genoemd.
Welk deel van het baringskanaal moet worden ontsloten om een baring mogelijk te maken?
A
Vagina
B
Baarmoedermond
C
Botten van het bekken
D
Bekkenbodemspieren

Slide 33 - Quizvraag

Welk lichaamsdeel wordt tijdens de meeste bevallingen als eerste geboren?
A
Hoofd
B
Billen
C
Voetjes
D
Handjes

Slide 34 - Quizvraag

Wat wordt er geboren tijdens de nageboorte?
A
Placenta
B
Baarmoeder
C
Baarmoederhals
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 35 - Quizvraag

Hoe heet de draai om de lengteas die het kindje tijdens een normale bevalling maakt?
A
Hamburgerdraai
B
Spildraai
C
Stuitdraai

Slide 36 - Quizvraag

Welke weeën horen bij de uitdrijvingsfase?
A
Indalingsweeën
B
Ontsluitingsweeën
C
Persweeën

Slide 37 - Quizvraag