Thema 1, basisstof 6: Ademhaling bij dieren werkvorm

Thema 1, basisstof 6: Ademhaling bij dieren
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 1, basisstof 6: Ademhaling bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les gaan we...

1. Hoe was jullie vakantie?
2. Terughalen voorkennis: ademhaling.
3. Basisstof 6: werkvorm.
4. Afsluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terughalen basisstof 4
Opdracht:
Vul in de tabel de rij in over de ademhaling bij mensen. Vul in wat je nog weet. Kom je er niet uit, kijk dan in je boek bij basisstof 4.

Tijd: 5 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invullen tabel voorbeeld:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les kan je....
  • Beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling
Gaswisseling: het uitwisselen van gassen: zuurstof en koolstofdioxide.






Zuurstof adem je in, koolstofdioxide adem je uit.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eencelligen en Meercelligen
Eencelligen: Ademhaling vindt plaats via het celmembraan
waardoor eencelligen geen speciale ademhalingsorganen 
nodig hebben. 
Het lichaamsoppervlak is hier groot genoeg voor!

Meercelligen: Hebben speciale ademhalingsorganen, waarmee ze zuurstof opnemen en koolstofdioxide afgeven.
- Tracheeën, kieuwen, longen.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling bij eencelligen
  • Amoeben zijn eencellige organismen
  • Eencelligen halen adem via het celmembraan
  • Het oppervlak is groot genoeg om voldoende O2 op te nemen en CO2 af te geven
  • Er zijn dus geen speciale organen nodig voor ademhaling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling bij dieren
Gespecialiseerd orgaan nodig voor gaswisseling!

Slide 9 - Tekstslide

alle organismen doen aan stofwisseling en dus ook aan gaswisseling
Opdracht
Wat: Ga in je groepje aan de slag met een informatieposter. Teken en schrijf hier op hoe de ademhaling werkt en vergeet de biologische begrippen niet. De soort ademhaling krijg je van mij.
Hoe: In je groepje.                                                
Hulp: Je boek en elkaar.
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Je hebt een duidelijk overzicht over de ademhaling van een bepaald organisme.
Klaar?: Kies iemand in je groepje die de poster kort toelicht aan de klas.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insecten
  • Zijn insecten eencellige/meercellige organismen? 

  • Welk ademhalingsorgaan hebben insecten?

  • Hoe werkt de ademhaling bij insecten?

  • Welke begrippen zijn belangrijk?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insecten 
  • Insecten ademen via buizen: tracheeën.

  • De lucht gaat in en uit de tracheeën via stigma’s. (kleine openingen)

  • Insecten ademen in en uit door hun achterlijf groter en kleiner te maken. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tracheeën
Vertakte buisjes

Overal in het lichaam

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adembewegingen
(Achterlijf)
Tracheeën

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vissen
  • Zijn vissen eencellige/meercellige organismen? 

  • Hebben vissen een ademhalingsorgaan?
    Zo ja, welke?

  • Hoe werkt de ademhaling bij vissen?

  • Welke begrippen zijn belangrijk?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vissen
  • Vissen ademen met kieuwen.

  • Vissen halen met hun kieuwen zuurstof uit het water en geven er koolstofdioxide aan af.

  • In de kieuwplaatjes gaat zuurstof naar het bloed en koolstofdioxide naar het water.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke kieuw (A) bestaat uit meerdere kieuwbogen (B). Hieraan zitten heel veel kieuwplaatjes (C), waarmee de vis zuurstof kan opnemen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vissen
Elke kieuw bestaat uit een kieuwboog, met daarop veel kieuwplaatjes.

Kieuwplaatjes: bevatten veel dunne bloedvaatjes en de wand is erg dun.
Er zijn heel veel kieuwplaatjes         snelle gaswisseling.

Vis slikt water in en perst dit door de kieuwen weer uit,
Hierdoor neemt de vis zuurstof op en geeft 
koolstofdioxide af aan het water.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vogels
  • Zijn vogels eencellige/meercellige organismen? 

  • Hebben vogels een ademhalingsorgaan?
    Zo ja, welke?

  • Hoe werkt de ademhaling bij vogels?

  • Welke begrippen zijn belangrijk?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vogels
  • Longen
MAAR LET OP: de longen van vogels werken 
anders dan die van zoogdieren en mensen!

De longen van vogels bevatten geen longblaasjes, maar in plaats daarvan hebben zij luchtzakken.
- Zowel voor als achter de longen.

Gaswisseling verloopt sneller dan bij zoogdieren.

Slide 21 - Tekstslide

- Longen worden niet groter, luchtzakken wel.
Vogels
Inademing: Alle luchtzakken worden groter:
-  Vanuit de luchtpijp         achterste luchtzakken.
-  Vanuit de longen          voorste luchtzakken.

Uitademing:
-  Lucht van de voorste luchtzakken         luchtpijp          buiten.
-  Lucht vanuit de achterste luchtzakken         de longen        buiten.

LET OP: het is dus andersom bij de uitademing!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longen en luchtzakken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt nu...
  • Beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor de volgende les...
Maak opdrachten: 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies