Pijn en pijnstilling

Hoeveel energie heb je nog voor deze les?
0100
1 / 22
volgende
Slide 1: Poll
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoeveel energie heb je nog voor deze les?
0100

Slide 1 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoever ben je met je tophandboek?
0100

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

    Pijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
De student kan:
  • het verschil tussen acute- en chronische pijn beschrijven
  • de verschillende oorzaken van pijn kennen
  • Uitleggen hoe de cirkel van Loeser werkt
  • Kent instrumenten waarmee pijn wordt gemeten
  • Kan de verpleegkundige aandachtspunten benoemen
  • Heeft kennis over de verschillende pijnmedicatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van pijn? Welke leervragen heb je?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

FABEL
FEIT

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol is de veiligste pijnstiller bij langdurig gebruik.
Feit.
Paracetamol heeft, bij correct gebruik en in de juiste dosering, de minste bijwerkingen in vergelijking met NSAID’s zoals ibuprofen. Echter, bij langdurig of overmatig gebruik kan het schadelijk zijn voor de lever.
Mensen kunnen verslaafd raken aan opioïden zoals morfine."
Feit.
Opioïden hebben een hoog risico op verslaving, vooral bij langdurig gebruik. Daarom worden deze pijnstillers alleen voorgeschreven bij ernstige pijn en onder strikte begeleiding.
Als je pijnstillers te vroeg inneemt, worden ze minder effectief.
Fabel.
Pijnstillers werken juist beter als je ze op tijd inneemt, voordat de pijn te hevig wordt. Als je te lang wacht, kan het moeilijker zijn om de pijn te onderdrukken.
Pijn is altijd een lichamelijke reactie op weefselschade.
Fabel.
Pijn kan een lichamelijke reactie zijn, maar niet altijd. Er bestaat ook chronische pijn zonder duidelijke weefselschade, zoals bij fibromyalgie of neuropathische pijn. Daarnaast kan pijn ook een psychologische component hebben, zoals bij fantoompijn.

Kinderen voelen minder pijn dan volwassenen.
Fabel.
Kinderen ervaren pijn net zo intens als volwassenen. Hun pijn wordt echter soms onderschat, omdat ze het minder goed kunnen verwoorden.
Je kunt pijn verlichten zonder medicatie.
Feit.
Er zijn verschillende niet-medicamenteuze manieren om pijn te verlichten, zoals fysiotherapie, mindfulness, ontspanningsoefeningen, warmte- of koudetherapie en TENS (Transcutane Elektrische Neurostimulatie).
Alle pijnstillers werken hetzelfde voor iedereen.
Fabel.
Het effect van pijnstillers verschilt per persoon, afhankelijk van de oorzaak van de pijn, genetische factoren en eventuele andere aandoeningen of medicatie.
Chronische pijn betekent dat er iets in je lichaam mis is."
Fabel.
Chronische pijn kan blijven bestaan, zelfs als de oorspronkelijke oorzaak van de pijn is verdwenen. Het is een complex probleem waarbij het zenuwstelsel een rol speelt.
Bij hevige pijn werkt een hogere dosering pijnstillers altijd beter."
Fabel.
Een hogere dosering betekent niet altijd meer effect. Het kan juist leiden tot meer bijwerkingen. Het is belangrijk om de dosering volgens voorschrift te gebruiken.
Pijnmedicatie kan ook worden gebruikt om ontstekingen te remmen."
Feit.
Sommige pijnmedicatie, zoals NSAID’s (bijvoorbeeld ibuprofen), hebben een ontstekingsremmende werking naast pijnstilling.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn
Pijn: 
  • Pijn is een onplezierige sensorische en/of emotionele ervaring .
  • Pijn bestaat als jij zegt dat het pijn doet
  • Signaalfunctie: er is iets mis!


Slide 8 - Tekstslide

Pijn: Beïnvloedt door angst voor pijn en dood

Antidepressiva, kalmeringsmiddelen

Pijnmedicatie wordt vaak afgestemd op oorzaak -> ontsteking bijvoorbeeld
Pijn volgens duur

Acute pijn: Duidelijke oorzaak, goede reactie op pijnstillers.

Chronische pijn: langer dan 3 maanden aanwezig of keert steeds terug, diverse behandelmethoden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen neuropatische en nociceptieve pijn?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

stap 1
Stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
Stap 6
Weefselbeschadiging
Prikkeling van pijnsensoren (nocisensoren)
Pijnbanen maken via de synapsen contact met de zenuwcellen ruggenmerg

Verwerking ruggenmerg
Prikkel wordt doorgegeven aan de thalamus en vervolgens naar de sensorische hersenschors

Ervaring > Pijn

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verloopt pijn?
  1. Weefselbeschadiging
  2. Prikkeling van pijnsensoren (nocisensoren)
  3. Pijnbanen maken contact via de synapsen met de zenuwcellen in deel ruggenmerg
  4. Verwerking in het ruggenmerg
  5. Prikkel wordt doorgegeven naar de thalamus en vervolgens naar de sensorische hersenschors
  6. Ervaring > Pijn

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is jouw pijnbeleving? Welk gedrag vertoon jij? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijven van pijn
  • Hoedanigheid van de pijn
  • Plaats van de pijn
  • Intensiteit van de pijn
  • Frequentie en duur van de pijn
  • Verloop van de pijn en effect van de pijnbestrijding


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Paracetamol: Dit medicijn werkt voornamelijk in de hersenen en het ruggenmerg. Het vermindert de productie van prostaglandinen, stoffen die pijn en ontsteking veroorzaken1.
NSAID’s (zoals ibuprofen en diclofenac): Deze medicijnen remmen de enzymen COX-1 en COX-2, die betrokken zijn bij de productie van prostaglandinen. Hierdoor verminderen ze zowel pijn als ontsteking1.
Opioïden (zoals morfine en oxycodon): Opioïden binden zich aan specifieke receptoren in de hersenen, het ruggenmerg en andere delen van het lichaam. Dit vermindert de overdracht van pijnsignalen en verandert de perceptie van pijn2.
Antidepressiva en anti-epileptica: Deze medicijnen worden soms gebruikt voor chronische pijn, vooral neuropathische pijn. Ze beïnvloeden de neurotransmitters in de hersenen en het ruggenmerg, wat kan helpen om pijnsignalen te verminderen2.
Lokale anesthetica (zoals lidocaïne): Deze medicijnen blokkeren de natriumkanalen in zenuwcellen, waardoor de overdracht van pijnsignalen wordt geblokkeerd3.
Alternatieven voor medicatie
  • Oefentherapie
  • Praten met psycholoog of gedragstherapeut
  • Complementaire zorg (massage / aromatherapie / mindfullness / meditatie)
  •  Accupunctuur of dry-needling
  • Zenuwblokkade
  • Bestraling
  • Wisselligging
  • Afleiding

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar IL en maak opdracht pijn

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn al je vragen omtrent pijn beantwoord?
0100

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies