De relatie tussen de Britse regering en de kolonisten kwam vooral onder druk te staan doordat de Britten verschillende belastingen invoerden. De oorlog met de Fransen had veel geld gekost en de Britten vonden dat de kolonisten ook een duit in het zakje moesten doen. In 1764 werd de zogenaamde Sugar Act ingevoerd waardoor de kolonisten invoerrechten moesten gaan betalen op suiker. Korte tijd (1765) werd deze suikerwet opgevolgd door een nieuwe belastingwet: de Stamp Act. Door deze zogenaamde zegelwet gingen de Britten ook belasting heffen op gedrukt papier.
Deze maatregelen, die eenzijdig door de Britse regering werden opgelegd, zorgden voor veel onrust. Toen in 1765 nog een reeks belastingen – op onder meer lood, verf, papier en thee – werden ingevoerd, nam de onvrede nog verder toe.