Grammatica 3

Welkom!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • H2: Grammatica: lidwoorden en zelfstandig naamwoord
  • Lesdoel
  • Nakijken huiswerk 
  • Uitleg lidwoorden en zelfstandig naamwoord
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan je...
  • lidwoorden herkennen.
  • zelfstandige naamwoorden herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
We kijken opdracht 2 en 4 (pagina 54/55) na.

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden
Er zijn drie verschillende lidwoorden.
  1. Het
  2. De
  3. Een

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoorden
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
  1. Het huis
  2. De muis
  3. Een appel

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. Bijvoorbeeld: zoon, hond, mobieltje, stad, blijheid.

Een naam van een persoon, stad of land is ook een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: Daan, Duitsland, Groningen

Slide 7 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
  • heeft meestal een meervoud en een enkelvoud (appel-appels)
  • je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (appeltje)
  • je kunt er vaak de, het of een voor zetten: een appel, de appel, een huis, het huis. 

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Woordweb

Samen oefenen
We gaan samen opdracht 1 maken op pagina 56.

Slide 10 - Tekstslide

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 1?

Slide 11 - Open vraag

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 2?

Slide 12 - Open vraag

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 3?

Slide 13 - Open vraag

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 4?

Slide 14 - Open vraag

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 5?

Slide 15 - Open vraag

Welk(e) lidwoord(en) staan in zin 6?

Slide 16 - Open vraag

Lidwoord

Slide 17 - Woordweb

Zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Woordweb

Zelfstandig aan het werk
  • Maak opdracht 2 en 3 op pagina 57. 
  • Schrijf de antwoorden op in je schrift of maak de opdrachten via Nieuw Nederlands online.
  • Bij opdracht 3: lw= lidwoord, zn= zelfstandig naamwoord, ww=werkwoord.
  • Klaar? Maak opdracht 5 of lees in je leesboek.

Slide 19 - Tekstslide

Heb je nog vragen of opmerkingen?

Slide 20 - Open vraag

Fijne dag vandaag!
Huiswerk: 

Slide 21 - Tekstslide