H1 herhalen voortgangstoets

Voortgangstoets Spaarneweek 2

  • H1 – Getallen
  • H2 – Formules en grafieken
  • H5 – Formules en vergelijkingen
  • H6 – Schaal



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voortgangstoets Spaarneweek 2

  • H1 – Getallen
  • H2 – Formules en grafieken
  • H5 – Formules en vergelijkingen
  • H6 – Schaal



Slide 1 - Tekstslide

Negatieve getallen

Warme blokjes in de ketel --> warmer (10 + 8 = 18)
Koude blokjes in de ketel --> kouder (10 + -8 = 2)

Warme blokjes uit de ketel --> kouder (10 - 8 = 2)
Koude blokjes uit de ketel --> warmer (10 - - 8 = 18)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de uitkomst?

3 + -9 = ......
A
12
B
-6
C
-3
D
-12

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de uitkomst?

-30 + -5 = ......
A
-25
B
35
C
25
D
-35

Slide 4 - Quizvraag

Maak de som compleet:
12 + ...... = 3

Slide 5 - Open vraag

Begrippen
Kwadraat                = getal keer zichzelf
Kwadraat van 4 🡪 4 x 4 = 16
Kwadraat van 7 🡪 7 x 7 = 49

Wortel                     = tegenovergestelde van kwadraat
bijvoorbeeld √36 = 6, want 6 x 6 = 36



Slide 6 - Tekstslide

Wat is het kwadraat van 8?
A
16
B
64
C
4
D
80

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van 15?
A
30
B
150
C
75
D
225

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de wortel van 100?
A
10
B
2
C
50
D
1

Slide 9 - Quizvraag

Afronden 
Afronden op één decimaal --> afronden op één getal na de komma


3,12 --> we kijken naar de 2 dus het wordt 3,1

3,16 --> we kijken naar de 6 dus het wordt 3,2


Slide 10 - Tekstslide

Rond 3,426 af op één decimaal
A
3,4
B
3,5
C
3,42
D
3,43

Slide 11 - Quizvraag

Rond 3,192 af op één decimaal
A
3,20
B
3,19
C
3,2
D
3,1

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de wortel van 17
Rond af op twee decimalen

Slide 13 - Open vraag

Begrippen hoofstuk 1
Kwadraat                = getal keer zichzelf
Wortel                     = tegenovergestelde van kwadraat
Afronden                 = een decimaal getal korter schrijven

Koude (-) en warme blokjes, getallenlijn, erbij en eruit

Leer de begrippen uit je hoofd!
Bijvoorbeeld met flashcards

Slide 14 - Tekstslide