Herhalingslessen thema 14

Herhalingslessen thema 14
Onderwerpen : 
- Inwendig en uitwendig milieu 
- Bloed en verbranding
- Longen 


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingslessen thema 14
Onderwerpen : 
- Inwendig en uitwendig milieu 
- Bloed en verbranding
- Longen 


Slide 1 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig milieu

Slide 2 - Tekstslide

Uitwendig - inwendig
Uitwendig: alles wat in 'contact' staat met de buitenlucht. 
  • Hierbij zijn schimmels, bacteriën en virussen aanwezig.
  • Bescherming hiertegen door huid, maagzuur en slijmvliezen

Inwendig: weefselvloeistof en bloedplasma

Slide 3 - Tekstslide

Is het voedsel dat je eet, het inwendige of uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige milieu

Slide 4 - Quizvraag

Waarbij hoort poep?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 5 - Quizvraag

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 6 - Quizvraag

Wat doen je longen om je inwendige milieu constant te houden?
A
Opname en opslag
B
Opslag en uitscheiding
C
Opname en uitscheiding

Slide 7 - Quizvraag

Hormonen insuline + glucagon zorgen voor het instant houden van de bloedsuiker spiegel

Slide 8 - Tekstslide

Glycogeen
Glucagon
Insuline

Slide 9 - Sleepvraag

Waar hoort je bloed bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 10 - Quizvraag

Waar hoort urine bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 11 - Quizvraag

De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 12 - Quizvraag

De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 13 - Quizvraag

Bloed en verbranding

Slide 14 - Tekstslide

Verbranding:
koolstofdioxide
water
energie
glucose
zuurstof

Slide 15 - Sleepvraag

Wat gebeurt er met de verbranding in je lichaam als je gaat sporten?
A
Niets, je verbrand nog even veel
B
De verbranding gaat langzamer
C
De verbranding gaat sneller

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de verbranding in je lichaam als je gaat slapen?
A
Niets, je verbrand nog even veel
B
De verbranding gaat langzamer
C
De verbranding gaat sneller

Slide 17 - Quizvraag

Longen en ademhaling

Slide 18 - Tekstslide

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje
Onderdelen ademhalingsstelsel

Slide 19 - Sleepvraag

Hiernaast is een longblaasje en een
longhaarvat schematisch getekend.
De pijlen geven de stroomrichting
weer van lucht of van bloed. Bij P
bevat het bloed meer zuurstof dan bij S.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Een longblaasje en een longhaarvat
schematisch getekend. De pijlen geven
de stroomrichting weer van lucht of van
bloed. De luchtstroom met de meeste
zuurstof wordt aangegeven met pijl Q.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

In ingeademde lucht is het percentage stikstof groter dan in uitgeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

In buis Q komen
trilhaartjes voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Buis P is verstevigd
met kraakbeen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

In de afbeelding zijn de stand
van de huig en het strotklepje getekend tijdens het slikken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van de trilharen van het slijmvlies in de luchtwegen?
A
Het opvangen van stofdeeltjes.
B
Het staat mooier bij je uiterlijk.
C
Het vervoeren van slijm naar de keelholte.
D
Het verwarmen van de binnenstromende lucht.

Slide 26 - Quizvraag

Het neusslijmvlies bevat trilharen.
Op welke andere plaats bevinden
zich ook trilharen?
A
In de longblaasjes
B
In de luchtpijp
C
In de keelholte
D
In de mondholte

Slide 27 - Quizvraag

Bij buikademhaling
A
bewegen je ribben en borstbeen
B
bewegen het middenrif en de buikwand
C
bewegen alleen je ribben
D
beweegt alleen je middenrif

Slide 28 - Quizvraag

Bij inademing door buikademhaling....
A
Trekken de buitenste tussenribspieren samen
B
Trekken de binnenste tussenribspieren samen
C
Trekt het middenrif samen
D
Trekken de buikspieren samen

Slide 29 - Quizvraag

Waarom kan je beter door je neus ademhalen ?
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quizvraag

In welke volgrode passeert de lucht door het ademhalingsstelsel bij neus ademhaling?
Neusholte
Longblaasjes
Luchtpijptakjes
Luchtpijp
Bronchiën
Keelholte
Als eerst
Als tweede
Als derde
Als vierde
Als vijfde
Als zesde

Slide 31 - Sleepvraag

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt; maakt de ingeademende lucht warm en vochtig
lucht verversen
kleine bloedvaten om de longblaasjes
zuurstof opnemen en koolstofdioxide afgeven
dunne haartjes in het (neus)slijmvlies die slijm naar de keelholte vervoeren
haren aan het begin van de neus die grote stofdeeltjes tegenhouden
heel krachtig uitademen om voedsel uit de luchtpijp en slijm uit de luchtwegen te verwijderen
neusslijmvlies
ademhalen
longhaarvaten
gaswisseling
trilharen
neusharen
hoesten

Slide 32 - Sleepvraag