Examentraining Leefomgeving

Examentraining AK



LEEFOMGEVING

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 54 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining AK



LEEFOMGEVING

Slide 1 - Tekstslide

Examen Aardrijkskunde 

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw CSE
  • Opgave 1 - Wereld / stad VS
  • Opgave 2 - Wereld
  • Opgave 3 - Aarde (klimaten)
  • Opgave 4 - Aarde (Endogene en Exogene processen)
  • Opgave 5 - Zuid-Amerika / Brazilië (sociale geografie)
  • Opgave 6 - Zuid-Amerika / Brazilië (fysische geografie)
  • Opgave 7 - Leefomgeving (rivieren)   -KUST-
  • Opgave 8 - Leefomgeving (stad)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Maak er tijdens de voorbereiding op je CSE gebruik van!

Slide 6 - Tekstslide

Even opfrissen..

Slide 7 - Tekstslide

Benoem drie onderdelen van het rivierstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?

Slide 10 - Tekstslide

Einde van de rivier komen we tegen...

Slide 11 - Tekstslide



Delta:
  • stroomsnelheid rivier stopt (door zee)
  • Al het sediment zakt naar de bodem
  • door ophoping ontstaat nieuw land
Estuarium:
  • Hoge stroomsnelheid langs kust, sediment wordt meegenomen

of

  • bij vloed dringt zeewater de rivier in

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Debiet en Regiem
  • Debiet is de hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt

  • De schommelingen in de waterafvoer noem je het regiem.

Slide 14 - Tekstslide

Neerslagregiem
De verdeling van de hoeveelheid neerslag in een bepaalde periode (bijv een jaar)

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan men wonen in een rivierengebied met overstromingsgevaar
Dijken

Slide 16 - Tekstslide

Ruimte voor de rivier

Slide 17 - Tekstslide

Oorzaak
Verstrekt broeikaseffect
  • vaker piekafvoer
  • geringer verval door relatieve zeespiegelstijging

Slide 18 - Tekstslide

Uiterwaard
rivier
Zomerdijk
Winterdijk

Slide 19 - Tekstslide

Neem de letters A t/m D over en zet er het juiste begrip achter. Kies uit: Binnendijks gebied-uiterwaarde-winterdijk-zomerdijk

Slide 20 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat de drietrapsstrategie (Watertoets)

Slide 21 - Tekstslide

Watertoets
Binnen toets voeren drietrapsstrategie: 

1. Vasthouden (retentie)
2. Bergen
3. Afvoeren

Slide 22 - Tekstslide

Water voor later
Welke gevolgen hebben de veranderingen in het neerslagregiem voor Nederland?

  • Watertekort in tijden van droogte
  • Hogere piekafvoeren

Slide 23 - Tekstslide

Problemen bij droogte
Welke problemen ontstaan bij een watertekort?
  • Tekort aan drinkwater
  • Tekort aan water voor de landbouw
  • Verzilting

Slide 24 - Tekstslide

Zoet of zout?
Bij lage waterstanden in de rivier, komt zeewater verder landinwaarts. Wat is het gevolg daarvan?

  • Verzilting

Waarom is dat een probleem?

  • Niet alle gewassen verdragen zout water

Slide 25 - Tekstslide

Lengteprofiel
stroomstelsel - stroomgebied - waterscheiding

bovenloop - middenloop - benedenloop

Welke soorten rivieren zijn er?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Dwarsprofiel - getemde rivier

Slide 29 - Tekstslide

Maatregelen tot 1995
  1. dijkverzwaring
  2. kanaliseren, stuwen, afsnijden bochten
  3. kribben
  4. zomerdijkverhoging
  5. noodoverloopgebieden
  6. extra rivierlopen


Slide 30 - Tekstslide

Internationaal
Fluviaal schaalniveau

- Intergouvernmentele samenwerking: rijnconferentie 
-ICBR: actieplan hoogwater
  1. water vasthouden en bergen -> drietrapsstrategie
  2. rivier meer ruimte geven
  3. verbetering waarschuwingssystemen

Slide 31 - Tekstslide

Regionaal
Watertoets
-> bij alle bouwplannen
-> drietrapsstrategie

regel: hoe meer versteend, hoe hoger de piekafvoer

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Kort samengevat
  • Debiet: totale hoeveelheid water

  • Regiem: schommelingen in waterafvoer ((on)regelmatig)

  • Piekafvoer: maximale afvoer tijdens hoogwaterperiode

  • Vertragingstijd: tijd dat neerslag erover doet om in de rivier te komen
         -> afhankelijk van vegetatie, doorlaatbaarheid ondergrond, invloed mens

Slide 34 - Tekstslide

Ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken in steden
Leefbaarheid in de steden verbeteren

Slide 35 - Tekstslide

Stedelijke functies
  • wonen
  • werken
  • recreëren 
  • verkeer

-> Botsen bijv. bij stedelijke distributie

Slide 36 - Tekstslide

Drie algemene regels

Slide 37 - Tekstslide

De stad als economisch centrum
Belangrijkste productiefactor huidige economie?
  • Kennis

  • 'Harde' technologische kennis: technische uitvindingen
  • 'Zachte' sociale kennis: kennis van het gedrag van mensen


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

De stad van de toekomst
Bevolkingsgroei <-> bevolkingskrimp

Ontwikkeling tot:
  • Duurzame stad
  • Smart city

Slide 40 - Tekstslide

Samenwerking rond de stad
Het openbaar bestuur werkt op de drie schaalniveaus samen aan ruimtelijke ordening. 
Van hoog naar laag schaalniveau:
  • Rijk
  • 12 provincies
  • 388 gemeenten

Slide 41 - Tekstslide

Regionale samenwerking voorbeeld:
Herstructurering en stedelijke vernieuwing
-> vertrek oude mensen, komst nieuwe mensen.

Oude bewoners moeten opgevangen worden. Leegstand en krimp in bijv. groeikernen moet een plan voor komen.  



Figuur: afspraken woningbouw

Slide 42 - Tekstslide

Publiek-private samenwerking

Samenwerking tussen overheid (publieke belangen) en het bedrijfsleven (gericht op winst maken)


Slide 43 - Tekstslide

Buurtprofiel
Inzicht in leefbaarheid

  1. Woningkenmerken
  2. bewonerskenmerken
  3. kenmerken van de woonomgeving

Slide 44 - Tekstslide

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 45 - Tekstslide

Bewoners-
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 46 - Tekstslide

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) 
-> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen 
-> hoger inkomen, gezinnen met kinderen en autochtonen


Slide 47 - Tekstslide

Woonomgeving
Sociale veiligheid
  • Subjectief: gevoel
  • Objectief: gemeten 

Afhankelijk van persoonlijke kenmerken

Slide 48 - Tekstslide

Sociale veiligheid aanpakken
  • Fysieke maatregelen: stadsvernieuwing, openbare ruimte aanpakken (onderhoud, overzichtelijkheid en toezicht)

  • Sociale en economische maatregelen: oplossen van werkloosheid, buurtvoorzieningen (sociale cohesie)

Slide 49 - Tekstslide

Examenopgave: leefomgeving
− In de zomer is er meer vegetatie (waardoor minder water afstroomt richting de rivier). 

− In de zomer is er meer verdamping / een kleiner neerslagoverschot / meer evapotranspiratie. 
Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor. In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor.

Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.

Slide 50 - Tekstslide

Examenopgave: leefomgeving
Door de uitbreiding van steden meer water over het oppervlak afstroomt / minder water de grond inzakt (oorzaak) 

Waardoor het water sneller in de rivier terechtkomt / korter in het stroomgebied wordt vastgehouden (gevolg) 
Uitbreiding van de steden heeft de afgelopen 150 jaar bijgedragen aan een afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn.

Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 51 - Tekstslide

Examenopgave: leefomgeving
De bijdrage van de Zwitserse bovenloop is te herkennen aan het stijgende debiet in de maanden mei-juni / de kleine afvoerpiek in juni 

De bijdrage van de Zwitserse bovenloop bestaat vooral uit smeltwater, terwijl de bijdrage van de meeste zijrivieren uit regenwater bestaat 
De Zwitserse bovenloop draagt niet veel bij aan het totale debiet van de Rijn. Toch is de bijdrage van de Zwitserse bovenloop herkenbaar in de grafiek op atlaskaart 43D.

Geef aan:

Waaraan de bijdrage van de Zwitserse bovenloop in het debietverloop van de Rijn te herkennen is;
Waarin deze bijdrage verschilt van die van de meeste zijrivieren van de Rijn.

Slide 52 - Tekstslide

Examenopgave: leefomgeving
Amsterdam heeft een meer internationale uitstraling dan Eindhoven.
Amsterdam heeft meer kennis/diensten op gebied van financiën/reclame.
Amsterdam heeft een grote internationale luchthaven en Eindhoven niet.
In Amsterdam zijn meer luxe hotels, chique restaurants en culturele voorzieningen als musea die door (internationale) zakenrelaties benut kunnen worden.
Het management van Philips besloot in 1997 om het hoofdkantoor naar Amsterdam te verplaatsen.

Geef twee redenen waarom Amsterdam een aantrekkelijkere locatie is voor het hoofdkantoor van Philips dan Eindhoven.

Slide 53 - Tekstslide

Examenopgave: leefomgeving
De juiste combinaties zijn:

a. 3 (bruisend centrum in een sterke regio)

b. 2 (sterk centrum dat vooral regionaal voorzienend is)

c. 4 (kwetsbaar centrum in een sterke regio)

d. 1 (kwetsbaar centrum in een perifere regio)
Gebruik bron 2.

In de legenda van deze bron staan de letters a tot en met d. Onderstaande omschrijvingen horen in willekeurige volgorde bij deze legenda-eenheden.

1. kwetsbaar centrum in een perifere regio;

2. sterk centrum dat vooral regionaal voorzienend is;

3. bruisend centrum in een sterke regio;

4. kwetsbaar centrum in een sterke regio

Neem de letters a tot en met d over op je antwoordblad. Noteer achter elke letter het cijfer van de juiste omschrijving.


Slide 54 - Tekstslide