le verbe voir, voca, ex. 7

Bonjour
HV2D
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour
HV2D

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
---> Je kunt het werkwoord voir (zien) toepassen in de présent en de passé composé (apprendre 3/opdracht 8).

---> Je kunt online informatie vinden over een bekend Frans monument, een bezienswaardigheid of een attractie en je kunt hier een gids over maken (PO le guide de voyage)



Slide 2 - Tekstslide

Le verbe VOIR
apprendre 3

Slide 3 - Tekstslide

Voir (zien) au présent
je
vois
ik zie
tu 
vois
jij ziet
il/elle/on 
voit
hij/zij/men ziet 
nous
voyons
wij zien
vous 
voyez
jullie zien/ u ziet 
ils/elles 
voient 
zij zien

Slide 4 - Tekstslide

Passé Composé du verbe voir
j'
ai
vu
tu
as
vu
il / elle/ on
a
vu
nous
avons
vu
vous 
avez
vu
ils / elles 
ont
vu
ik
heb
gezien
jij
hebt
gezien
hij / zij / men
heeft
gezien
wij
hebben
gezien
jullie / u
hebben
gezien
zij
hebben
gezien

Slide 5 - Tekstslide

LE QUIZ

Slide 6 - Tekstslide

J'ai vu la tour Eiffel=
A
Jij hebt de Eiffeltoren gezien
B
Ik heb de Eiffeltoren gezien
C
Jij ziet de Eiffeltoren
D
Jullie zien de Eiffeltoren

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal:
Qu'est-ce que tu vois?
A
Wat zie je?
B
Wat hoor je?
C
Wat eet je?
D
Wat doe je?

Slide 8 - Quizvraag

Het werkwoord voir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous

Vous
Ils/Elles
vois
voient
voit
voyez
voyons
vois

Slide 9 - Sleepvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'voir' met het onderwerp
ai vu
as vu
a vu
avons vu
avez vu
ont vu

Slide 10 - Sleepvraag

Zoek de goede vertalingen bij elkaar
de kerk
het museum
het kasteel
le musée
le château
l'église

Slide 11 - Sleepvraag

Le Musée du Louvre
Le château de Versailles
La tour Eiffel

Slide 12 - Sleepvraag

Nu: nakijken ex. 8
Doorlezen PO Le guide de voyage
Onderwerpen doorgeven
Een taakverdeling maken
Informatie opzoeken online

Slide 13 - Tekstslide

Le top 10 de la France

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Au revoir!

Au revoir!

Slide 16 - Tekstslide

les pronoms démonstratifs

Slide 17 - Tekstslide

J'habite dans ..... maison.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 18 - Quizvraag

Tu aimes .... sport ?
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 19 - Quizvraag

Je veux acheter une jupe.
Je vais acheter ...... jupe verte.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 20 - Quizvraag

C'est un homme sympa.
Tu connais .... homme?
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 21 - Quizvraag

J'aime les chiens.
...... chiens sont de mon frère.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 22 - Quizvraag

J'écoute une chanson.
...... chanson s'appelle "Regarde-moi"

Slide 23 - Open vraag

Il mange des légumes.
..... légumes sont délicieux.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

visiter

Slide 26 - Open vraag

Il y a beaucoup de monde

Slide 27 - Open vraag

La campagne

Slide 28 - Open vraag

Le conseil

Slide 29 - Open vraag

la capitale

Slide 30 - Open vraag

impressionant

Slide 31 - Open vraag

Ca vaut le coup

Slide 32 - Open vraag

l'habitant

Slide 33 - Open vraag

l'attention

Slide 34 - Open vraag

ça ne m'intéresse pas du tout.

Slide 35 - Open vraag

Et maintenant c'est à vous: 
1. Extra oefenen: mk : menu au choix grammaire 1 et 2 deze moet in ieder geval. Je bepaalt zelf wanneer en of je het tijdens les doet, zodat je me vragen kunt stellen of als HW

2. Oefenen werkwoord: verbuga.nl
3. Leren woorden: Quizlet en daarna formatieve toets (vertel mij als je dit gaat doen)
4. Planning maken, samenvatting, leren
5. Diagnostische toets maken - deze moet ook, in ieder geval voor volgende week

Slide 36 - Tekstslide

apprendre 8
1. il y a                                              8. l'avis
2. ennuyeux                                 9. premier
3. ne ... plus jamais                   10. à cause de
4. la plupart
5. déçu
6. faire la queue
7. la cinquième

Slide 37 - Tekstslide

Bonne chance!!
Veel succes met leren: 
ler. stof toets volgende week: Apprendre 1,2,4,6,8,10 F/N
                 Apprendre 3,5, begrijpen en kunnen
                 toepassen

Slide 38 - Tekstslide