Ecologie les 1: De koolstofkringloop

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 2 - Quizvraag

abiotisch vs. biotisch

Slide 3 - Tekstslide

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 4 - Quizvraag

voedselketen

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn Producenten?
A
Planten en cyanobacteriën
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 6 - Quizvraag

In welke schakel vindt koolstofassimilatie (= fotosynthese) plaats?
A
Alleen producenten
B
Alleen consumenten
C
Zowel producenten en consumenten
D
Niet in producenten of consumenten

Slide 7 - Quizvraag

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 8 - Quizvraag

Bamboe is (1) en een panda is (2)
A
(1) autotroof, (2) autotroof
B
(1) autotroof, (2) heterotroof
C
(1) heterotroof, (2) autotroof
D
(1) heterotroof, (2) heterotroof

Slide 9 - Quizvraag

Voedselweb

Slide 10 - Tekstslide

De pijlen in een voedselketen en een voedselweb wijzen altijd:
A
naar degene die eet
B
naar hetgeen dat gegeten wordt

Slide 11 - Quizvraag

Voedselweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Kringlopen in de biologie
- Wat is een kringloop?
- Welke kringlopen zijn belangrijk bij biologie?
- Je leert hoe de kringlopen in elkaar zit.

Slide 14 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tijdens de fotosynthese worden:
A
Organische stoffen (= stoffen die veel energie bevatten) gevormd
B
Anorganische stoffen (= stoffen die geen energie bevatten) gevormd
C
Organische (die veel energie bevatten) & anorganische stoffen ( die geen energie bevatten) gevormd

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Organische stoffen bestaan uit een C & H & (O) atoom en bevatten veel energie

Slide 19 - Tekstslide

Waarvoor hebben planten die energierijke stoffen eigenlijk nodig?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn Reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 22 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer planten en dieren sterven zonder te worden opgegeten, worden de organische stoffen opgenomen door
A
consumenten
B
eurocenten
C
reducenten
D
producenten

Slide 24 - Quizvraag

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 25 - Quizvraag

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 26 - Quizvraag

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 27 - Quizvraag

Welk proces wordt weergegeven door nummer 2?

Slide 28 - Open vraag

Koolstofkringloop
Primaire Koolstof kringloop

Secundaire Koolstof kringloop

Slide 29 - Tekstslide