Spelling v/f s/z
1 / 19
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
gaaf
A
gave
B
gafe
Slide 2 - Quizvraag
muis
A
muisen
B
muizen
Slide 3 - Quizvraag
scheef
A
schefe
B
scheve
Slide 4 - Quizvraag
olijf
A
olijfen
B
olijven
Slide 5 - Quizvraag
klokhuis
A
klokhuizen
B
klokhuisen
Slide 6 - Quizvraag
postduif
A
postduiven
B
postduifen
Slide 7 - Quizvraag
paleis
A
paleisen
B
paleizen
Slide 8 - Quizvraag
bedrijf
A
bedrijven
B
bedrijfen
Slide 9 - Quizvraag
proef
A
proefen
B
proeven
Slide 10 - Quizvraag
woorden met f/v verandering
Slide 11 - Woordweb
woorden met s/z verandering
Slide 12 - Woordweb
Vul de hij- vorm in van
halen
Hij .......
halen
Hij .......
Slide 13 - Open vraag
Vul de hij-vorm in van
proberen
Hij .........
proberen
Hij .........
Slide 14 - Open vraag
Vul de hij-vorm in van
schrijven
Hij .........
schrijven
Hij .........
Slide 15 - Open vraag
Vul de hij-vorm in van
beroven
Hij .........
beroven
Hij .........
Slide 16 - Open vraag
Vul de hij-vorm in van
niezen
Hij .......
niezen
Hij .......
Slide 17 - Open vraag
Vul de hij- vorm in van
lezen
Hij ........
lezen
Hij ........
Slide 18 - Open vraag
Vul de hij-vorm in van
leven
Hij .......
leven
Hij .......
