MAVO Politiek: 4.3 Het parlement

Programma
Welkom :-)
Deel 1 --> PO
Deel 2 --> Leerdoelen par. 4.3
Par. 4.3 - Het Parlement
Afronding en huiswerk

!!!PO (vrijdag deadline)!!!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Welkom :-)
Deel 1 --> PO
Deel 2 --> Leerdoelen par. 4.3
Par. 4.3 - Het Parlement
Afronding en huiswerk

!!!PO (vrijdag deadline)!!!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 4.3 - Het parlement

- Je kunt uitleggen wat het parlement is en het verschil beschrijven tussen de Eerste en de Tweede Kamer.
- Je kunt uitleggen welke hoofdtaken het parlement heeft en welke rechten het hiervoor heeft.
- Je kunt de begrippen zetel en motie uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Het Parlement
Parlement = volksvertegenwoordiging
In Nederland --> Eerste en Tweede Kamer
Samen noemen we ze de Staten-Generaal

Het parlement heeft twee hoofdtaken:
• de wetgevende taak;
• de controlerende taak.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

3.5 Het Parlement controleert: De Tweede Kamer
De vergaderzaal van de Tweede Kamer

Slide 5 - Tekstslide

Eerste Kamer 
75 zetels
Tweede Kamer 
150 zetels
Het Parlement  =  1e en 2e Kamer = erg machtig!

Slide 6 - Tekstslide

Tweede Kamer
  • 150 zetels 
  • Volksvertegenwoordigers
  • Gekozen door middel van directe verkiezingen 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Taken van het parlement

Wetgevend

- stemrecht: af- of goedkeuren
- amendement: aanpassen
- initiatief: zelf voorstel maken
Taken van het parlement

Controleren van het kabinet

- vragen stellen
- motierecht: mening geven
- interpellatie: uitleg vragen
- enquête: groot onderzoek!

Slide 9 - Tekstslide

!
Als een Tweede Kamer lid een wetsvoorstel maakt, noemen we dat ook het recht van initiatief 
!
Dit noemen we het recht van amendement
!
Dit noemen we stemrecht
1. Wetgevende taak

Slide 10 - Tekstslide

Coalitie en oppositie

Partijen die de regering vormen = coalitie
(PVV - BBB - NSC - VVD)

Andere partijen = oppositie
(de rest dus)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Je hebt dus rechten
Maar toch heeft de overheid macht

Er zijn namelijk regels waar we ons allemaal aan moeten houden (denk aan door rood rijden)

Maar als alle macht bij de overheid zou liggen zou die het kunnen misbruiken (denk aan China of Rusland)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Het parlement is:
A
de Eerste Kamer
B
de Tweede kamer
C
de volksvertegenwoordiging
D
de senaat

Slide 21 - Quizvraag

Taken van het parlement zijn...
A
Begroting maken
B
Nieuwe wetten uitvoeren
C
(Mede) wetgevende taak en controlerende taak

Slide 22 - Quizvraag

Wie heeft er in Nederland de meeste macht?
A
Premier Dick Schoof
B
De Koning
C
De regering
D
De burgers (door middel van het Parlement)

Slide 23 - Quizvraag

Een rechtsstaat is ...
A
Een land met rechters.
B
Een land waar de rechten van burgers in de grondwet staan.
C
Een land waar burgers weinig rechten hebben.
D
Een land waar rechters zeggen wat de politie moet doen.

Slide 24 - Quizvraag

Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking volksvertegenwoordigers die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.

Slide 25 - Quizvraag


Wat is oppositie?
A
Overzicht van de regeringsplannen
B
De partijen in de Tweede Kamer die niet in de regering zitten
C
Een plan om een maatschappelijk probleem op te lossen
D
De ministers en staatssecretarissen

Slide 26 - Quizvraag

Wie is het staatshoofd?
A
De koning
B
De minister
C
De minister-president

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Met je PO
Deadline vrijdag 11 oktober 23:59. Te laat is punt eraf

Huiswerk
Maken opdr. 1, 2, 4 t/m 10 en 12 t/m 15

Slide 28 - Tekstslide