In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Terugblik
Slide 1 - Tekstslide
Directe of indirecte ruil?
Desh bezorgt folders voor € 15,- per week
Slide 2 - Open vraag
Wat is de juiste geldfunctie?
Je geeft de waarde van een product aan
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel
D
Geen antwoord
Slide 3 - Quizvraag
Er staat €27,80 op je bankrekening. Je ouders maken €35,- kleedgeld aan je over. Met iDEAL reken je een t-shirt van €19,- af. Wat is je nieuwe saldo? Zet erbij of dit een tegoed of tekort is.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Bereken de enkelvoudige rente. € 10 000 aan 2% in 8 maanden
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Zie plaatje over groeifactor (p.76)
Je hebt € 1.450 op een spaarrekening staan. Je krijgt 0,9% rente daarover.
0,9 : 100 + 1 = 1,009 = de groeifactor
€ 1.450 x 1,009 x 1,009 = € 1.476,22 - 1.450 = € 26,22
Slide 11 - Tekstslide
Een nog snellere manier
1.450 x 1,009^² = € 1.476,22
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
€ 4.000 aan 1,2 % rente Bereken de samengestelde rente na 4 jaar
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 7 tot en met 13 LET OP: opdracht 10 hoeft niet! Opdracht 7 en 11 is huiswerk!
Slide 16 - Tekstslide
Maak de stellingen kloppend:
Als je spaart omdat je over een tijdje iets wil kopen dan spaar je voor ...... Als je geld opzij legt voor een onverwachte gebeurtenis dan spaar je ....... Als je spaart om er iets op te verdienen dan spaar je voor .....
A
een doel, de rente, uit voorzorg
B
de rente, een doel, uit voorzorg
C
uit voorzorg, een doel, de rente
D
een doel, uit voorzorg, de rente
Slide 17 - Quizvraag
Vul in juist/onjuist
Als je geld op een spaardeposito zet en je wil dit tussentijds opnemen, kun je een boete krijgen
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening is vaak hoger dan op een spaardeposito
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening kan veranderen
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Als de rente op jou spaarrekening 5% is en de inflatie is 3%. Wat gebeurt er dan met jou koopkracht?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 21 - Quizvraag
Als de rente hoger is dan de inflatie dan .... mijn koopkracht