Thema 4 Taalverzorging

Nederlands thema 4 Taalverzorging
timer
2:30
Inloggen laptop : 
- www.lessonup.app
- pen/ potlood
- boek 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands thema 4 Taalverzorging
timer
2:30
Inloggen laptop : 
- www.lessonup.app
- pen/ potlood
- boek 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Doel:
- Ik begrijp wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
- Ik weet hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd moet spellen.
- Ik weet dat ik sterke werkwoorden moet leren spellen door ze veel te gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een werkwoord?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent verleden tijd.
A
iets is al gebeurd
B
het gebeurt nu

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent tegenwoordige tijd
A
iets is al gebeurd
B
iets gebeurt nu

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hele werkwoord 
In het woordenboek vind je alleen de hele werkwoorden.
Daarom noemen ze het hele werkwoord ook wel de woordenboekvorm.
De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud.
Ze eindigen meestal op en en soms op n.

Slide 7 - Tekstslide

Ik 
Enkelvoud
Fiets
Loop
Maak
Schrijf
Heb
Ben 
Word
Eet
Meervoud
Fietsen 
Lopen 
Maken 
Schrijven
Hebben 
Zijn 
Worden
Eten 

Slide 8 - Tekstslide

ik en begeleid inoefenen (wij)
Wat is de hele werkwoord van 'schrijf'?
A
schreef
B
schrijvend
C
schrijft
D
schrijven

Slide 9 - Quizvraag

jullie
Wat is de hele werkwoord van 'eet'?
A
eett
B
ettende
C
etend
D
eten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hele werkwoord van 'liep'?
A
lopen
B
lippend
C
loopt
D
lapt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoord
De zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 12 - Tekstslide

ik

Slide 13 - Tekstslide

ik
Sterk werkwoord
De sterke werkwoorden veranderen wel van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 14 - Tekstslide

ik

Slide 15 - Tekstslide

ik
Dus
Hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd meervoud.
Een zwak werkwoord verandert niet van klank.
Een sterk werkwoord verandert  van klank.

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen.
Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

Slide 16 - Tekstslide

ik
Hele werkwoord
tegenwoordige tijd (ik-vorm)
Verleden tijd
(ik-vorm)
Fietsen
Reizen
lopen 
lezen
kijken

Slide 17 - Tekstslide

begeleid inoefenen --> modellen 
Hele werkwoord
tegenwoordige tijd (ik-vorm)
Verleden tijd
(ik-vorm)
Denken
Spelen
Gaan
Weten
Geloven

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwak of Sterk werkwoord:
denken
A
sterk
B
zwak

Slide 19 - Quizvraag

jullie/kleine lesafsluiting
Zwak of Sterk werkwoord:
werken
A
sterk
B
zwak

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwak of Sterk werkwoord:
zitten
A
sterk
B
zwak

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwak of Sterk werkwoord:
spreken
A
sterk
B
zwak

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

DANSEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

DRINKEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

RIJDEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

REIZEN

A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

KIJKEN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een sterk of zwak werkwoord in de verleden tijd?

HOREN
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 1 en 2 zelfstandig
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking
check out
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Opruimen:
- laptop inleveren
- boek en schrift inleveren
- pen/ potlood opruimen
- WC

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies