Toetsstof herhalen H2

Toetsstof herhalen van Hoofdstuk 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Toetsstof herhalen van Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je leren?

Hoofdstuk 2
 2.3/ 2.5/ 2.7/ 2.8

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag behandelen we 2.1, 2.3 en 2.5

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt je aantekeningenschrift nodig!
We gaan niet screenen, maar schrijven. 

Het is wetenschappelijk bewezen dat je door het schrijven veel beter onthoudt :) Zie het als leren voor de toets.

Slide 4 - Tekstslide

H2.3 Lezen
  • Inleiding, kern en slot
  • Verkennend lezen 

Slide 5 - Tekstslide

Veel teksten bestaan uit drie delen: een inleiding, een kern en een slot.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
= de eerste alinea van een tekst

  • staat vaak apart van de tekst
  • maakt bijna altijd duidelijk wat het onderwerp van de tekst is

Kern
=het middenstuk van de tekst
(grootste gedeelte van de tekst)
  • bestaat uit één of meerdere alinea's
  • geeft informatie over het onderwerp van de tekst

Slide 7 - Tekstslide

Slot
= laatste alinea van de tekst

  • herhaalt het belangrijkste uit de tekst (geeft tips)

Slide 8 - Tekstslide

Verkennend lezen

Voordat je een tekst écht gaat lezen, bekijk je de tekst. Je komt dan al veel over de tekst te weten. Daardoor lees je de tekst makkelijker.

Slide 9 - Tekstslide

Verkennend lezen doe je zo:
• Lees de titel en de tussenkopjes.
• Lees de inleiding en het slot.
• Lees de woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.
• Lees de informatie onder de tekst (de bron).

Slide 10 - Tekstslide

H2.5 Woorden
  • Synoniemen
  • Woordenlijst

Slide 11 - Tekstslide

Synoniemen
  • Sommige woorden hebben dezelfde betekenis.
vb: juist - correct
Als twee woorden synoniemen van elkaar zijn, kun je ze door elkaar vervangen.
  • Sommige woorden hebben meer dan één synoniem.
    vb: juist - correct - goed

Slide 12 - Tekstslide

Kom je een onbekend woord tegen in de tekst, kijk dan of er een synoniem in de buurt staat.


 Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij:

Slide 13 - Tekstslide

Synoniem in een tekst vinden door leesteken of signaalwoord:

met andere woorden: Nederlandse jongeren hebben een goede relatie, met andere woorden een hechte band, met hun ouders.
dat is: Jongeren kunnen over het algemeen, dat is meestal, goed praten.
• oftewel, of: Ouders zijn vaak attent of vriendelijk.
haakjes: Jongeren voelen wel veel druk (stress) om te presteren.
dubbele punt: Ook vaders nemen tegenwoordig het initiatief om te communiceren: ook zij beginnen het gesprek.

Slide 14 - Tekstslide

Dit was het voor deze les.

Slide 15 - Tekstslide

Jullie kunnen nu alle vragen stellen over de toetssof van H2.1 t/m 2.5

Slide 16 - Tekstslide

Stel je vraag specifiek over de toetsstof.

Slide 17 - Woordweb

Ik heb deze toetsstof onder de knie.
1= zeker niet 10= zeker wel
110

Slide 18 - Poll

Morgen gaan we verder met de toetsstof van H2.7 en 2.8

Slide 19 - Tekstslide