Adverbs/adjectives and vocab Case 3 task 2 and 3

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Adverbs and adjectives

Which one is the adjective?

1. beautiful
2. well
3. normally
4. wonderfully

Max is a ... singer.

1. good
2. well

This hamburger tastes ...

1. awful
2. awfully

You can ... open the box.

1. easy
2. easily
3. easyly

He drives the car ...

1. carefully
2. careful

Jamie Oliver cooks ...

1. fantastic
2. fantasticly
3. fantastically

Madonna is a ... singer.

1. terribly
2. terrible

That pizza smells ...

1. nicely
2. nice

I think a Friesian horse is ...

1. beautiful
2. beautifully

Vocab task 2 and 3

Vertaal het woord naar het Engels;
Beschikbaar

Vertaal het woord naar het Engels;
defect

Vertaal het woord naar het Engels;
roltrap

Vertaal het woord naar het Engels;
merk

Vertaal het woord naar het Engels;
rondkijken

Vertaal het woord naar het Engels;
bon

Vertaal het woord naar het Engels;
garantie

Vertaal het woord naar het Engels;
voorkeur

Vertaal het woord naar het Engels;
afhalen

Task 4 and 5

Vertaal het woord naar het Engels;
aanwinst

Vertaal het woord naar het Engels;
in gedeeltes (...betalen)

Vertaal het woord naar het Engels;
Het is twee keer zo duur.

Vertaal het woord naar het Engels;
tentoongesteld

Vertaal het woord naar het Engels;
Gebruiksaanwijzing

Vertaal het woord naar het Engels;
uitmuntende conditie

Vertaal het woord naar het Engels;
inkomsten