Fysisch-geografisch: Het is lekker weer! Later vriend!
Economisch: Geld verdienen met m'n bijbaantje
Sociaal-cultureel: Al mijn vrienden spijbelen, dus ik ook
Politiek: De regering verplicht mij meer uren naar school te moeten. Ik ga er slecht op als ik dingen moet. Ik doe het niet.
Demografisch: De klas is te dichtbevolkt. Ik heb claustrofobie