Werkwoordspelling oefenen

Maandag 27 november
Lezen
Werkwoordspelling oefenen
Resultaten poëzieboekje / so
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 27 november
Lezen
Werkwoordspelling oefenen
Resultaten poëzieboekje / so

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Test werkwoordspelling
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Let op! Als je meerdere antwoorden moet geven, typ je na elk antwoord een komma: wordt, verrast 
link: https://b.socrative.com/login/student/
Room name: ASLHETSTREEK

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dinsdag 28 november
Lezen
Bespreken so poëzie
Bespreken blooket - fout beantwoorde vragen
M. opdracht 1 (alleen werkwoorden!), 3, 5 en 6, blz. 154 t/m 159

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maandag 4 december


Bekijk zelfstandig het filmpje 'Pittige brief van je baas' en schrijf mee! (slide 15)
Zorg voor witregels tussen je zinnen/regels.
Brief geschreven? Wissel uit met je buurman/buurvrouw.
Markeer/onderstreep de fouten en zet de verbetering eronder.
Waar komen jullie niet uit? Markeer ze rood of zet er een uitroepteken achter. Deze bespreken we klassikaal.
Ben je eerder klaar? Pak je leesboek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dinsdag 5 december
Lezen ('5)
Bespreken brief klassikaal: vragen?
Test werkwoordspelling
M. vragen (afhankelijk van uitslag test)
Donderdag en maandag: voorbereiden boekopdracht 'leeskring'

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test werkwoordspelling
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Let op! Als je meerdere antwoorden moet geven, typ je na elk antwoord een komma: pv tt wordt, vdw verrast 
link: https://b.socrative.com/login/student/
Room name: ASLHETSTREEK

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten Talent (blz. 
groep 1: minder dan vijftig procent goed


groep 2: vijftig tot tachtig procent goed 

groep 3: meer dan tachtig procent goed 


m. opdracht 1 (alleen werkwoorden!) t/m 5, blz. 235 t/m 238

m. opdracht 3 t/m 5, blz. 235 t/m 238

m. opdracht 3 en 4, blz. 237 en 238

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten Talent (blz. 

Lezen ('5)

Uitleg werkwoordspelling + Engelse werkwoorden

m. opdracht 1 (alleen werkwoorden!) t/m 5, blz. 155 t/m 158. Niet maken: opdracht 2a en b, 4a

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier mis gegaan?
Tim werkte als pizzabezorger, maar is gisteravond ontslagen. Hij heeft een pizza afgeleverd, maar was vergeten de ontvanger te laten betalen. 'Ik had een briefje meegekregen waar op stond 'betaald met tien euro', dus toen ben ik na het bezorgen van de pizza meteen weer weggereden'. Hij heeft zijn baas de situatie nog geprobeerd uit te leggen, maar die snapte niet waar Tim het over had. 'Het briefje was duidelijk: de klant zou betalen met tien euro. Dat was voor Tim belangrijk om te weten hoeveel wisselgeld hij mee moest nemen'. Tim gaat ergens anders als bezorger aan de slag.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het belang van spelling
Wat is het verschil tussen deze twee krantenkoppen?
Premier verbaasd in spannende zaak
Premier verbaast in spannende zaak

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm 
tegenwoordige tijd 
enkelvoud 
ik 
....jij/je
gebiedende wijs 
stam  
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t  
meervoud 
wij/we
zij 
jullie 
...
hele werkwoord  
Het hele werkwoord -en noemen we de stam. 
Meervoud van dingen telt ook als meervoud 
De honden lopen over straat. 
Alle planten hebben water gekregen. 
Alle stopcontacten zijn beveiligd. 
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is infinitief 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd
Jan (besteden) zijn tijd goed

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm 
verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voltooid deelwoord   
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
ge+stam+t/d
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 

Zij hebben gelopen.
De kast is verkocht.
Dat hebben wij vermeden. 
Ik ben verrast. 

woorden met ver- her- ont- be- of -er krijgen geen ge- extra ervoor
Bij het voltooid deelwoord gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je een t of een d moet schrijven. 
Vaak wordt het voorvoegsel ge- voor de stam van het werkwoord geplaatst en komt er een d of t achter. 
veel werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-, ont- of ver-: bewonen - bewoond, erkennen - erkend, gebeuren - gebeurd, herinneren - herinnerd, ontdekken - ontdekt, verdelen - verdeeld
In een zin met een voltooid deelwoord 
is de persoonsvorm een hulpwerkwoord. 
Wij hebben de tas gevonden. 
Ik ben verrast. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Dit is nog nooit gebeurd!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten Talent (blz. 

Lezen ('5)

- Bespreken opdracht 1 (alleen werkwoorden!) t/m 5, blz. 155 t/m 158. 
Niet: opdracht 2a en b, 4a
- Extra oefenen werkwoordspelling
- Uitleg voltooid en tegenwoordig deelwoord
- M. opdracht 1 t/m 5, blz. 236 t/m 238

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Schema werkwoordspelling

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het voltooid deelwoord

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die aangeeft dat de actie van het werkwoord is voltooid.

Het werkwoord verandert niet als je de zin van tijd verandert. 

Het is vaak gebeurd dat een leerling van klas verandert.
Het was vaak gebeurd dat een leerling van klas veranderde.

Slide 37 - Tekstslide

Geef een duidelijke definitie van het voltooid deelwoord en leg uit waarom het belangrijk is om het te begrijpen.
Hoe vorm je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door 'hebben' of 'zijn' + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Slide 38 - Tekstslide

Leg uit hoe het voltooid deelwoord wordt gevormd en geef voorbeelden van beide vormen.
Voorbeelden van het voltooid deelwoord
Enkele voorbeelden van het voltooid deelwoord zijn: 'gezwommen', 'gevlogen', 'gegeten', 'gedronken' en 'gelezen'.

Slide 39 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele voorbeelden zien en laat hen de werkwoorden opschrijven en de vorm van het voltooid deelwoord benoemen.
Het voltooid deelwoord in zinnen
Het voltooid deelwoord wordt vaak gebruikt om de passieve vorm te maken of om aan te geven dat een actie is voltooid. Bijvoorbeeld: 'De taart is gebakken door mijn moeder' en 'Ik heb mijn huiswerk gemaakt'.

Slide 40 - Tekstslide

Geef voorbeelden van zinnen waarin het voltooid deelwoord wordt gebruikt en laat de leerlingen de werkwoorden en het voltooid deelwoord identificeren.
Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een regelmatige vorm van het voltooid deelwoord, zoals 'gewandeld', terwijl andere onregelmatig zijn, zoals 'gedaan'.

Slide 41 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden en laat de leerlingen enkele voorbeelden zien.
Tegenwoordig deelwoord

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Gierend van het lachen kwamen de leerlingen      het lokaal binnen.  
- Stamelend antwoordde hij op haar vraag.
- De vriendinnen sluiten elkaar huilend in de           armen. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Gierend van het lachen kwamen de leerlingen      het lokaal binnen.  
- Stamelend antwoordde hij op haar vraag.
- De vriendinnen sluiten elkaar huilend in de           armen. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies