Vocabulaire 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Vocabulaire 2

Maatwerkuren

Lesdoel

* Activeren voorkennis

*Uitleg van de 10 nieuwe woorden

* Oefenen van de woorden

* Controleren of het onthouden is

Abominabel

1. heel slecht
2. heel goed
3. heel prettig
4. heel mooi

Ramptoerist

1. Iemand die toevallig bij een ramp aanwezig is
2. Iemand die reist om te helpen bij rampen
3. Iemand die puur uit sensatie naar een ramp komt
4. Iemand die weg blijft bij een ramp

Spannend, zenuwslopend

1. hermetisch
2. energievol
3. angstig
4. enerverend

Onderkennen

Opmerken en het belang inzien

"Je moet eerst je probleem onderkennen voordat je er iets aan kan doen"

Beklijven

voortduren, blijven bestaan

"Positieve gevoelens beklijven vaak minder goed dan negatieve"

Spekkoper

Iemand die goede zaken heeft gedaan, veel geluk heeft gehad

"Iemand die in deze tijd huizen verhuurd is een spekkoper, hij verdient daar veel geld mee"

Aanstonds

binnenkort, binnen zeer korte tijd

"Ik heb aanstonds tijd om u even te woord te staan"

Waardeoordeel

Mening of iets goed of slecht is

"Zonder haar gesproken te hebben ga ik daar geen waardeoordeel over geven"

Hiërarchie

Rangorde

"Hij staat boven aan de rangorde"

Drempelvrees

Aarzeling, Angst om ergens naar binnen te gaan of te ondernemen.

"Eerst had ik last van drempelvrees maar daarna ging ik er vol voor"

Relevant

Belangrijk voor het onderwerp waar het over gaat

"Hij hield relevante informatie achter"

Catastrofe

Ramp

"Het is een catastrofe voor het hele land"

Empathie

Inlevingsvermogen

"Het ontbreekt hem van werkelijk elke vorm van empathie"

Geef nooit zomaar een ........ over iets

1. waardeoordeel
2. aalmoes
3. waardepapier

Corona was een ..... voor veel bedrijven

1. Faillissement
2. Catastrofe
3. Afknapper

Voor die prijs ben je echt ..........

1. Afgeknapt
2. Afgepeigerd
3. Een spekkoper

Het is belangrijk de risico's tijdig te ....

1. Bekennen
2. Onderkennen
3. Afwenden

Ze toonde veel ..... voor de slachtoffers

1. Empathie
2. Gelatenheid
3. Drempelvrees

De les gaat ....... beginnen

1. Geenszins
2. Aanstonds
3. Aanvankelijk

Wat je nu zegt is totaal niet .....

1. Relatief
2. Aanvankelijk
3. Relevant

De verlegen jongen had nog last van .....

1. Drempelvrees
2. Empathie
3. Hiërarchie

Wat ik vandaag heb geleerd zal mij zeker .....

1. Bekleven
2. Beklijven
3. Beoordelen

Hij stond bovenaan in de ..... van het team

1. Toppositie
2. Hiërarchie
3. Monarchie

In het aardbevingsgebied liepen veel 

De hulp komt                       op gang.

Het is moeilijk om voldoende dekens te 

Het is echt een                             voor het land

Ramptoeristen

Catastrofe

relevant

Aanstonds

bemachtigen

Hij zal zijn gevoelens moeten leren 

In het leger heb je een sterke 

Zijn geheugen is als een zeef, zo 

Zij is erg                            voor indrukken.

Onderkennen

ontvankelijke

aanhankelijk

hiërarchie

Abominabel

De man had zo hard gelopen, hij was helemaal .....................

De les over veiligheid zal me zeker ........

Een mening of iets goed of slecht is

1. Meningsverschil
2. Waardeoordeel
3. Begrip

Hij aarzelde of hij het moest doen of niet.

1. Drempelvrees
2. Hoogtevrees
3. Twijfelen

Hij heeft zoveel geluk, hij is echt een

1. Lucky ducky
2. Spekkoper
3. pechvogel

Had je alle vragen goed? 

Nee? Dan doe je deze nog een keertje!

Ja? Dan mag je de woordzoeker gaan maken!