2.4 Zwangerschap

Thema 2 Voortplanting: Zwangerschap 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Voortplanting: Zwangerschap 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de folliculaire fase van de menstruatiecyclus stijgt de concentratie FSH in het bloed van een vrouw.
Wat gebeurt er NIET als direct gevolg van een hogere FSH concentratie in het bloed?
A
Er rijpt een follikel in de eierstok
B
Er wordt oestradiol geproduceerd
C
Het gele lichaam produceert progesteron
D

Slide 2 - Quizvraag

C: dat is LH
Een van de functies van de anticonceptiepil is het voorkomen van ovulatie. Dit wordt gerealiseerd door direct na de menstruatie oestrogenen en progesteron te slikken. Leg in 3 stappen uit hoe juist pilgebruik de ovulatie voorkomt.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillen in de menstruatiecyclus bij zwangerschap en niet-zwangerschap benoemen
  • Je kunt beschrijven hoe en waar de bevruchting plaatsvindt
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchte eicel tot baby ontwikkelt en welke processen daarbij plaatsvinden
  • Je kunt het bevallingsproces beschrijven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HCG

Slide 5 - Tekstslide

Na bevruchting produceert het gele lichaam nog 3 maanden progesteron. Niet meer onder invloed van LH, want LH wordt geremd door het progesteron, maar door HCG. Dit hormoon wordt de eerste weken door het kind, en daarna door de placenta gevormd. 

Progesteron is belangrijk want: het houdt het baarmoederslijmvlies dik en klierrijk.
Waarom is het belangrijk dat de progesteronproductie in stand blijft?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Progesteron ná bevruchting
Progesteron:
  1. Gevormd door gele lichaam, onder invloed van HCG
  2. Remt LH --> GHC neemt deze taak over
  3. Remt afgifte LH en FSH door hypofyse --> géén nieuwe follikels
  4. Stimuleert ontwikkeling melkklieren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting moet binnen 24 uur na ovulatie plaatsvinden
Na bevruchting: klievingsdelingen
Van ovulatie tot innesteling: 5-7 dagen.
Na binnendringen kern spermacel, eicel ondoordringbaar: zona pellucida

versmelting van kernen

bevruchte eicel: ZYGOTE

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

klievingsdelingen: celdelingen zonder plasmagroei

Ontwikkelingsstadia

1. Oocyt
2. Zygote
3. Morula
4. Blastocyst/blastula

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenmaal in de baarmoeder aangekomen

Blastocyst
- embryoblast
- trofoblast
Innesteling
- trofoblast vormt chorion/buitenste vruchtvlies
-Chorionholte

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag in de cyclus vindt innesteling plaats als er op dag 14 ovulatie plaatsvindt en op dag 15 bevruchting?
A
rond dag 17
B
rond dag 21
C
rond dag 28
D
rond dag 40

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is van belang dat er bij zwangerschap GEEN menstruatie plaatsvindt.
Welk hormoon bereidt het baarmoederslijmvlies voor op innesteling?
Waarom vindt er geen menstruatie plaats?
A
- oestrogeen - het embryo maakt zelf oestrogeen aan
B
- oestrogeen - het embryo maakt progesteron aan
C
- progesteron - het embryo maakt zelf progesteron aan
D
- progesteron - het embryo voorkomt het vervallen van het gele lichaam

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een biologische reden waarom er na bevruchting klievingsdelingen (zonder plasmagroei) plaatsvinden.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak gebruik van BINAS 89-A
Welk hormoon maakt het embryo aan waardoor het gele lichaam het signaal krijgt om progesteron te blijven produceren?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de volgende processen of stadia in chronologische volgorde
1
2
3
4
5
6
ovulatie
innesteling
zygote
klievingsde-
lingen
bevruchting
blastocyst

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling placenta
Chorionvlokken
-O2/Voedingsstoffen
-vormt placenta

Embryoblast
-amnionholta
-dooierzak


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee vruchtvliezen:
binnenste vruchtvlies: amnion
buitenste vructhvlies: chorion

Embryo ligt in amnion-holte

Deel van het chorion vormt placenta

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEN direct bloedcontact tussen moeder en embryo

Dunne wand tussen moeder en embryo

Veel stoffen passeren placenta

Bloedvaatjes embryo nemen stoffen op en geven stoffen af aan bloedholten van moeder

Drie bloedvaten door de navelstreng:
- 1 navelstrengader: placenta > embryo
- 2 navelstrengslagaders: embryo > placenta

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMBRYONALE STADIUM
vanaf bevruchting tot en met ong. 8 weken

- vorming van alle organen
- 'mensvorm' niet duidelijk herkenbaar


FOETALE STADIUM
vanaf 8 weken tot en met geboorte

- ontwikkeling en rijpen organen
- 'mensvorm' duidelijk herkenbaar

Vanaf 27 weken levensvatbaar

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de termen naar de juiste locatie in de afbeelding
amnionholte
embryo
chorion

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom het van belang is dat een zwangere vrouw altijd met een arts moet overleggen als ze een nieuw medicijn moet gaan gebruiken.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel zwangere koppels kiezen ervoor om pas na 2-3 maanden te vertellen dat ze zwanger zijn.
Wat is hier de biologische reden voor?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de geboorte van een meisje heeft ze totaal ongeveer 400.000 primaire oocyten (eicellen). Ga ervan uit dat dit meisje begint met ovuleren als ze 12 is. Ze stopt met ovuleren als ze 50 is. Haar cyclus was al die tijd regelmatig en duurde precies 4 weken.
Bereken het percentage eicellen dat ze daadwerkelijk gebruikt heeft in haar leven.

Werk je antwoord uit op (klad)papier en maak een foto van je berekening. Upload deze hier.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Druk van hoofdje op baarmoedermond wekt oxytocine afgifte op: weeën
Weeën vlakken de baarmoedermond af en zorgen voor ontsluiting
Bij volledige ontsluiting: persweeën > uitdrijving
Na geboorte kind: nageboorte > geboorte van de placenta

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige verloskundigen raden aan om en groot deel van de weeënfase met name staand door te brengen.
Leg uit hoe dit de weeënfase kan bevorderen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende klachten kunnen voorkomen bij hoogzwangere vrouwen?
A
het vaak en snel hebben van maagzuur
B
vaker moeten plassen
C
geen/minder gevoel van honger hebben
D
rugklachten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaak voorkomende klachten bij hoogzwangere vrouwen zijn dus: vaak en snel hebben van maagzuur, vaker moeten plassen, verminderde eetlust en rugklachten.
Leg voor elk van deze klachten kort uit hoe deze ontstaat.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillen in de menstruatiecyclus bij zwangerschap en niet-zwangerschap benoemen
  • Je kunt beschrijven hoe en waar de bevruchting plaatsvindt
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchte eicel tot baby ontwikkelt en welke processen daarbij plaatsvinden
  • Je kunt het bevallingsproces beschrijven

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Huiswerk dinsdag 22-11:
-BS 4: 25 t/m 37

Mededeling:
-Microscopietoetsen halverwege januari

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies