Ik kan zien of een tekst bedoeld is om te overtuigen of te informeren.
Ik kan beoordelen of een tekst betrouwbaar is.
Ik kan aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is.
Slide 3 - Tekstslide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 4 - Tekstslide
Lezen in stilte
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Wat je leest
Is het waar wat ik lees?
Kijk eerst waar de tekst vandaan komt : de bron. Dat kan een krant, tijdschrift of een website zijn. Een tekst op een serieuze nieuwssite is vaak betrouwbaarder dan een tekst op bijvoorbeeld Facebook.
Let ook op het doel van de tekst. Een schrijver die iets wil verkopen, kun je niet altijd geloven. Hij zal dan alleen de goede dingen vertellen en niet de minder goede.
Slide 6 - Tekstslide
Tekst en publiek
Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Het onderwerp
Het taalgebruik
De bron
De lay-out (= opmaak)
Slide 7 - Tekstslide
Oefentoets lezen H5 + 6
LessonUp
Tijdens de toets is het STIL.
Je maakt de toets zelfstandig.
Houd goed in de gaten of je alles begrijpt. Stel vragen achteraf.
Klaar? Maak lessen in LessonUp af.
Heb je deze af? Maak een samenvatting voor jezelf van H1 t/m 6 of maak de taak: extra opgaven lezen 1 in Numo.
timer
1:00
Slide 8 - Tekstslide
Oefentoets nakijken
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Datum: woensdag 09 juni
Maken:
Leer voor de toets lezen H1 t/m 6
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoelen
Ik kan de bron van een tekst vinden.
Ik kan zien of een tekst bedoeld is om te overtuigen of te informeren.
Ik kan beoordelen of een tekst betrouwbaar is.
Ik kan aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is.