In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Voorzienigheid
Slide 1 - Tekstslide
Mat. 6: 25-33
Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?
Slide 2 - Tekstslide
Mat. 6: 25-33
Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen?
En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet; en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze.
Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
Slide 3 - Tekstslide
Mat. 6: 25-33
Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt.
Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.
Slide 4 - Tekstslide
Psalm 34: 8
Gods kind kan veilig gaan,
Wordt voor verbrijzeling behoed,
Terwijl de goddeloze boet
Voor wat hij heeft gedaan.
Verlossing is bereid
Voor hem die op de HEER vertrouwt,
Zodat hij straks zijn God aanschouwt,
Van schuld en straf bevrijd.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Ga naar:
student.lessonup.io
Slide 7 - Tekstslide
Gods voorzienigheid
Slide 8 - Woordweb
Gods voorzienigheid, wat is dat?
A
B
C
Slide 9 - Tekstslide
Gods voorzienigheid, wat is dat?
A
B
C
Slide 10 - Quizvraag
Kerkbladartikel n.a.v. Aardbeving Tukije/Syrië
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat vind jij?
Slide 14 - Woordweb
Heeft God hier iets mee te maken? Wat zou je zelf antwoorden?
Slide 15 - Open vraag
Met Gods voorzienigheid wordt bedoeld
A
dat God de dingen bestuurt
B
dat God overal voor zorgt
C
dat God het goede geeft
D
dat God weet wat er gebeurt
Slide 16 - Quizvraag
Gods voorzienigheid =/= noodlot
Gods voorzienigheid:
Niet: God ziet van te voren wat er gaat
gebeuren.
Wel: God voorziet in iets, Hij zorgt.
Gods raad: Het goede plan dat God heeft
uitgedacht voor deze wereld
Slide 17 - Tekstslide
Wat vind jij?
Slide 18 - Tekstslide
Wat vind jij?
Slide 19 - Woordweb
Passen de tegenslagen die God ons geeft in het leven wel bij zijn zorg en liefde voor ons?
A
Ja, daar vertrouw ik op
B
Ja, want Hij geeft daarna toch het goede
C
Nee, die komen van de duivel
D
Nee, want liefde maakt niet stuk
Slide 20 - Quizvraag
Jesaja 55: 8 en 9
Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
en uw wegen zijn niet Mijn wegen,
spreekt de HEERE.
Want zoals de hemel hoger is dan de aarde,
zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen
en Mijn gedachten dan uw gedachten.
Slide 21 - Tekstslide
Jes. 55: 8 en 9 God bedoelt:
A
vertrouw Me maar
B
Mijn plannen zijn de beste
C
Ik ga mijn eigen gang
D
Anders, nl....
Slide 22 - Quizvraag
God regeert door middel van
A
natuurwetten
B
mensen
C
de duivel
D
anders, nl....
Slide 23 - Quizvraag
Gods regering blijkt uit
A
de overheid die voor orde zorgt
B
natuurrampen
C
de aanwezigheid van de kerk
D
anders, nl....
Slide 24 - Quizvraag
Ik leer uit de geschiedenis van Job
A
dat ik geen waarom-vragen moet stellen
B
dat God een spelletje met je kan spelen
C
dat God te vertrouwen is
D
anders, nl....
Slide 25 - Quizvraag
Alles komt van God: het gaat door zijn handen.
Twee dingen:
a. God heeft het lijden/kwaad niet bedacht.
b. Het kwaad gaat niet buiten God om.
Het loopt God nooit uit de hand
Slide 26 - Tekstslide
God zorgt:
- grijpt in
- regeert indirect
- regeert in en door mensen
- laat toe
Slide 27 - Tekstslide
Er zijn dingen waar God niets aan kan doen
A
eens
B
oneens
Slide 28 - Quizvraag
Rom. 9: 28
En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede.
Voorbeelden uit de Bijbel?
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeelden uit de Bijbel:
Slide 30 - Woordweb
Gen. 50: 15-21
Toen de broers van Jozef zagen dat hun vader dood was, zeiden ze: Als Jozef ons haat, zal hij ons zeker al het kwaad dat wij hem aangedaan hebben, vergelden. (...) Daarna gingen ook zijn broers naar hem toe. Zij vielen voor hem neer en zeiden: Zie, wij zullen u tot slaven zijn. Jozef zei daarop tegen hen: Wees niet bevreesd, want sta ik soms op de plaats van God?
Slide 31 - Tekstslide
Gen. 50: 15-21
Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.
Slide 32 - Tekstslide
Er gebeurt niets bij toeval
A
dat geeft mij troost
B
ik doe daar niets mee
C
dan is God dus de schuld
D
dat komt van de duivel
Slide 33 - Quizvraag
Auswitsch, enz. welke vraag zou jij stellen?
A
waar was God?
B
waar was de mens?
Slide 34 - Quizvraag
Geloven =/= God in alles kunnen narekenen.
Geloven = je in vertrouwen aan God overgeven
Slide 35 - Tekstslide
HC Zondag 10, v/a 27
Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?
De almachtige en tegenwoordige kracht van God, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zó regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.
Slide 36 - Tekstslide
HC Zondag 10, v/a 28
Waarom is het voor ons belangrijk te weten dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid in stand houdt?
Om in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar te zijn en voor de toekomst dit vaste vertrouwen te hebben in onze trouwe God en Vader, dat geen schepsel ons van zijn liefde scheiden zal. Want alle schepselen zijn zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.