M3C: week 13 herhaling grammatica

Wiederholung
Was weißt du noch etwas von der Grammatik?
- zwakke werkwoorden
- zwakke werkwoorden stam op t/d
- voorzetsels 4e naamval 
- 1e en 4e naamval
Was weißt du noch etwas von der Grammatik?
  • zwakke werkwoorden
  • zwakke werkwoorden stam op t/d
  • voorzetsels 4e naamval 
  • 1e en 4e naamval
Herzlich Willkommen M3C!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung
Was weißt du noch etwas von der Grammatik?
- zwakke werkwoorden
- zwakke werkwoorden stam op t/d
- voorzetsels 4e naamval 
- 1e en 4e naamval
Was weißt du noch etwas von der Grammatik?
  • zwakke werkwoorden
  • zwakke werkwoorden stam op t/d
  • voorzetsels 4e naamval 
  • 1e en 4e naamval
Herzlich Willkommen M3C!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele ST mavo 3: Kapitel 10
  • Ik kan de werkwoorden haben, sein, werden en het regelmatig werkwoord (incl. stam op –t en –d) correct vervoegen in een Duitse zin.
  • Ik kan de werkwoorden müssen, wissen, dürfen, können, mögen, wollen, heißen correct vervoegen in een Duitse zin.

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele ST mavo 3: Kapitel 10
Hierna volgen enkele vragen om te checken of je de grammatica uit Kapitel 10 nog beheerst. Twijfel je hierover?
Neem Seite 16 im Textbuch nog eens goed door.

Slide 3 - Tekstslide

Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord
A
Partytent
B
festtenten
C
circustent

Slide 4 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is goed?
A
ich macht
B
du machen
C
er macht
D
ich machst

Slide 5 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is goed?
A
ich arbeitet
B
du arbeitst
C
er arbeit
D
es arbeitet

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke personen krijgt het zwakke werkwoord eerst een -e- en dan pas de uitgang?

Slide 7 - Open vraag

Welke voorzetsels van de 4e naamval ken je?

Slide 8 - Open vraag

wat is 'hij mag' in het Duits?
A
er möchte
B
er darf
C
er kann
D
er mag

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf in het Duits:
jij kan

Slide 10 - Open vraag

ik wil graag =
A
ich mochte
B
ich möchte
C
ich darf
D
ich mag

Slide 11 - Quizvraag

Der Mann kauft einen Hut (m).
Er trägt (hem) .... sofort.
A
er
B
ihn

Slide 12 - Quizvraag

(wie)... hast du gestern gesehen?
A
was
B
wer
C
wen

Slide 13 - Quizvraag

Fragen?
- VST-uur vrijdag a.s. 1e uur
- theorie in teksboek
- YouTube: Kanaal van mevr. Ebbers

Slide 14 - Tekstslide