Aimer - adorer - préférer - détester

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les questions de la journée
C'est quelle date?
C'est quel jour?
Quelle heure est-il?

Slide 2 - Tekstslide

Le programme pour aujourd'hui

aimer - adorer - préférer - détester
Au travail!

Slide 3 - Tekstslide

Je suis nul(le) en maths. =
A
Ik ben goed in wiskunde.
B
Jij bent slecht in wiskunde.
C
Ik ben slecht in wiskunde.
D
Ik ben slecht in aardrijkskunde.

Slide 4 - Quizvraag

het schoolvak =

Slide 5 - Open vraag

désolé =
A
moeilijk
B
slecht in
C
serieus
D
sorry

Slide 6 - Quizvraag

ik moet =

Slide 7 - Open vraag

vaak =
A
difficile
B
fort en
C
souvent
D
ensuite

Slide 8 - Quizvraag

Ik ben goed in Frans. =

Slide 9 - Open vraag

Aimer - adorer - préférer - détester

Met deze 4 werkwoorden is er iets bijzonders. Na deze werkwoorden gebruik je in het Frans meestal het lidwoord le, la, l', les terwijl wij dat in het Nederlands niet doen.
Exemples:
- Les élèves aiment le chocolat.        - Elle préfère l'histoire.
- Mon ami adore la biologie.                -  Je déteste les maths.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe zeg ik dan...
1. Hij houdt van Engels.
2. Zij heeft een hekel aan aardrijkskunde.
Demande à Tanya quand tu n'es pas sûr(e)!

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb liever taart. =
A
Je préfère gâteau.
B
Je préfère le gâteau.
C
Je préfères le gâteau.
D
Il préfère le gâteau.

Slide 12 - Quizvraag

Zij hebben een hekel aan geschiedenis. =
A
Elle déteste l'histoire.
B
Ils detestent l'histoire.
C
Ils détestent l'histoire.
D
Ils détestent histoire.

Slide 13 - Quizvraag

              Heb ik alles begrepen?

Slide 14 - Tekstslide