Sein Haben vervoegen 2 klas - Oefentoets


Haben  
             oder 
Sein 
Tekst?????
Havo/ Vwo  2 klas   oefeningen met differentiatie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Haben  
             oder 
Sein 
Tekst?????
Havo/ Vwo  2 klas   oefeningen met differentiatie

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden in het Duits
Weet je nog hoe ze heten???

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 3 - Sleepvraag

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 4 - Sleepvraag

Grammatik: haben & sein  - vervoegen 

Slide 5 - Tekstslide

du .................... (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 6 - Quizvraag

ihr .................... (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 7 - Quizvraag

Agnes und Martin .............
A
seid
B
sind
C
bist
D
ist

Slide 8 - Quizvraag

Das Kind ............
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 9 - Quizvraag

Warum ............. Sie hier?
A
seid
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 10 - Quizvraag

es .................... (haben)
A
habt
B
hast
C
haben
D
hat

Slide 11 - Quizvraag

du .................... (sein)
A
bist
B
bin
C
ist

Slide 12 - Quizvraag

ihr .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 13 - Quizvraag

ich .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 14 - Quizvraag

Ich ........... 14 Jahre alt
A
habe
B
bin

Slide 15 - Quizvraag

wij ................. einen Hund
A
sind
B
haben

Slide 16 - Quizvraag

Mein Freund ............. ein Haus
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 17 - Open vraag

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 18 - Open vraag

Warum .......... du jetzt in Hamburg?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 19 - Open vraag

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 20 - Open vraag

Opa und Oma .................... ein neues Auto.

Slide 21 - Open vraag

Das Mittagessen ............. nicht lecker.

Slide 22 - Open vraag

Frau Meier, ..................... Sie ein bisschen Zeit (tijd)?

Slide 23 - Open vraag

Ich habe ______ (geen) Zitrone.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 24 - Quizvraag

Nein, danke, ich möchte _____ (geen) Ei.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 25 - Quizvraag

Möchtest du ______ (een) Brötchen mit Honig?
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 26 - Quizvraag

Hast du Lust auf _____ (een) Wurst.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 27 - Quizvraag

gleichfalls

Slide 28 - Open vraag