In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1: De lage landen bij de zee
Slide 1 - Tekstslide
Waarom wordt Nederland in de toekomst kwetsbaarder voor overstromingen?
Slide 2 - Tekstslide
www.knmi.nl
Slide 3 - Link
Hoe kan een verandering van het neerslagpatroon tot overstromingen leiden?
Slide 4 - Tekstslide
De strijd tegen de zee
Nederland ligt laag
Maar:
- Klimaatverandering: Zeespiegelstijging
- Klimaatverandering: Meer neerslag in de winter & extremer neerslag in de zomer (maar die is wel droger --> watertekort!)
- Bodemdaling: postglaciaal
- Bodemdaling: Veengebieden
- Bodemdaling: grondstoffen uit de bodem
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen binnendijks en buitendijks?
Slide 6 - Open vraag
Beredeneer waarom de veiligheidsnorm per dijkringgebied verschilt
Slide 7 - Open vraag
Watersnoodramp 1953
Deltawerken
Gevolgen:
- Zout water werd zoet
- Minder getijdewerking
- Kwaliteit water nam af
--> Minder flora & fauna, geen recreatie, geen visserij
Slide 8 - Tekstslide
Kortom: Een veilig kustgebied is noodzakelijk!
Kustafslag: Jaarlijks 6 miljoen m3 verlies aan zand
Zandbalans: netto erosie of aanzanding?
Slide 9 - Tekstslide
Kustgebied
Harde kust
Zachte kust
Voorbeeld:
Zandmotor
Slide 10 - Tekstslide
Getij & zeestroming
Slide 11 - Tekstslide
Getij
Getijstroming (waterstroming door afwisseling eb/vloed)
Hoogwater/hoogtij & laagwater/laagtij
Springtij: extra hoog (en laag!) water (eens in 15 dagen)
Doodtij: Verschil hoog en laag water minimaal
Slide 12 - Tekstslide
Getij (2)
Grote (regionale) verschillen:
Bij een landinwaarts smaller wordende zee-arm/riviermonding is de getijdenwerking sterker! --> Verschil hoog en laag water groter!
Geldt ook voor de breedte van de Noordzee; als de Noordzee breder is, is verschil tussen getijden kleiner
Opstuwing:
- Combinatie wind en hoogwater
Slide 13 - Tekstslide
Zeestromingen
Niet heel sterk op Noordzee
Maar samen met getij en wind wel effect!
--> Waddeneilanden "wandelen" oostwaarts
Slide 14 - Tekstslide
Dynamisch handhaven
Slide 15 - Tekstslide
Dynamische handhaving
"Vriendschap" met de natuur: Gebruik maken van de kracht (dynamisch handhaving)
Waar wel problemen ontstaan:
- Zandsuppletie: Duur; dus meer vooroever
Slide 16 - Tekstslide
Bolwerkvorming
- "Kustlijn die een starre grens wordt die veel bescherming vraagt"
- Dynamische handhaving moeilijk
- Alleen bouwen waar al gebouwd is
Slide 17 - Tekstslide
Plannen:
Tweede deltacommissie (2008): Deltaprogramma (doel; duurzame veiligheid tegen overstromingen & duurzame voorziening van voldoende en veilig drinkwater)
Uitwerking: Nationaal waterplan
Voorbeeld van: Integraal waterbeleid (alle zaken die met waterveiligheid en watervoorziening te maken hebben worden op 1 plek behandeld)
Kosten: tot 2050 elk jaar 1,5 miljard euro!
Acties vastgelegd in de wet: Deltawet veiligheid en zoetwatervoorziening
Slide 18 - Tekstslide
Conflicterend:
Natuurlijke (fysisch-geografisch) dimensie:
- Biodiversiteit (o.a. vogels)
Economisch:
- Toerisme
- Bollenteelt
- Visserij
- Olie & gaswinning
- Zoetwaterwinning in duingebied
Slide 19 - Tekstslide
Gebruik de bron. In het Deltaprogramma worden de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam aangeduid als een primaire waterkering.
Geef met de kaart in de bron aan waarom je deze aanduiding van de Markermeerdijken ter discussie kan stellen.
Slide 20 - Open vraag
Gebruik de bron. Leg uit dat door een noordwesterstorm op de Waddenzee ook het waterpeil van het Markermeer stijgt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 21 - Open vraag
Gebruik de bronnen. In 2017 is het gemaal Schardam vernieuwd. Dit nieuwe gemaal heeft behalve een verbeterde waterafvoercapaciteit ook een inlaat gekregen. Beredeneer waarom dit gemaal in de toekomst steeds vaker ook als inlaat gebruikt zal worden.
Slide 22 - Open vraag
Gebruik de bron. De Markermeerdijk direct ten zuiden van Hoorn voldeed al aan de veiligheidseisen. Toch werd in het kader van integraal waterbeheer een oeverdijk aangelegd. De meningen van de lokale bevolking over de aanleg van deze oeverdijk waren verdeeld. Geef een argument dat de lokale bevolking zou kunnen hebben gehad: - vóór de aanleg van deze oeverdijk - tegen de aanleg van deze oeverdijk