In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Today
Slide 1 - Tekstslide
Welcome to the warzone, soldier
1. Aan het einde van deze les ken ik meer Engelse synoniemen dankzij de synonym quiz.
2. Aan het einde van deze les kan ik nog beter de past simple toepassen in zinnen.
3. Aan het einde van deze les kan ik nog beter de volgorde van plaats- en tijdsbepalingen in zinnen toepassen.
Slide 2 - Tekstslide
Synonym quiz
Last week, all of you submitted your synonym pairs. The synonym quiz will be based on the answers you gave!
One word can have multiple synonyms. You only have to answer with one synonym.
Make sure you use your (online) dictionary to look up the synonym.
Slide 3 - Tekstslide
Synonym for: student
Slide 4 - Open vraag
Synonym for: brothers and sisters
Slide 5 - Open vraag
Synonym for: difficult
Slide 6 - Open vraag
Synonym for: easy
Slide 7 - Open vraag
Synonym for: score
Slide 8 - Open vraag
Synonym for: sad
Slide 9 - Open vraag
Synonym for: angry
Slide 10 - Open vraag
Synonym for: football
Slide 11 - Open vraag
Synonym for: damage
Slide 12 - Open vraag
Synonym for: hate (to)
Slide 13 - Open vraag
Synonym for: sleepy
Slide 14 - Open vraag
Synonym for: scared
Slide 15 - Open vraag
Synonym for: victory
Slide 16 - Open vraag
Synonym for: beautiful
Slide 17 - Open vraag
Synonym for: sickness
Slide 18 - Open vraag
Synonym for: fast
Slide 19 - Open vraag
Let's recap some grammar!
In the previous weeks, you've exercised with the following grammar items:
6.1: Verleden Tijd (Past Simple) - regelmatige ww. 6.3: Zijn (Verleden Tijd): To Be (Past Simple) 6.5: Volgorde - Place and Time
Slide 20 - Tekstslide
Let's recap some grammar!
In the following slides, I'll test your knowledge of the grammar items we've discussed previously.
You're allowed to use your coursebook (pp 116 + 117)
Slide 21 - Tekstslide
6.1: Verleden Tijd (Past Simple) - regelmatige ww.
The following slides will focus on this grammar item.
Slide 22 - Tekstslide
You use a past simple when...
A
Something happened in the future
B
something happens every day
C
something happened in the past and is finished
D
something didn't happen yet.
Slide 23 - Quizvraag
What is the past tense of: Help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd
Slide 24 - Quizvraag
What is the past tense of: study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied
Slide 25 - Quizvraag
fill in: I ..... a sandwich yesterday.
A
want
B
wanted
C
was wanting
D
am wanting
Slide 26 - Quizvraag
Fill in: We ..... with the entire group.
A
dance
B
were dancing
C
danced
D
are dancing
Slide 27 - Quizvraag
Use the past simple: We ... (greet) our neighbours yesterday. (Neem de hele zin over!)
Slide 28 - Open vraag
Use the past simple: We ... (applaud) the workers who work day and night in the hospital. (Neem de hele zin over!)
Slide 29 - Open vraag
6.3: Zijn (Verleden Tijd): To Be (Past Simple)
The following slides will focus on this grammar item.
Slide 30 - Tekstslide
Past Simple 'was' gebruiken we alleen bij: I/he/she/it
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Past Simple 'were' gebruiken we alleen bij: we/you/it/they/you
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quizvraag
'Were' gebruiken we alleen bij: we/you/they/you Dus niet bij ''it''
Slide 33 - Tekstslide
In de volgende slides vul je de juiste vorm van past simple in. Vul alleen het antwoord in dat op de puntjes moet komen. Bij ontkenningen moet je de verkorte versie opschrijven: wasn't/weren't
Slide 34 - Tekstslide
Past Simple Vul alleen de juiste 'to be' vorm in: They ... happy with her behaviour (-)
Slide 35 - Open vraag
Past Simple Vul alleen de juiste 'to be' vorm in: Bob and Lisa ... asked about their relationship (+)
Slide 36 - Open vraag
Past Simple Vul alleen de juiste 'to be' vorm in: I ... awake when my siblings fought (-)
Slide 37 - Open vraag
Past Simple Vul alleen de juiste 'to be' vorm in: Liam ... surprised when he heard he passed his exam (-)
Slide 38 - Open vraag
Past Simple Vul alleen de juiste 'to be' vorm in: ... Kim and Angela wrong for leaving the online class too early? (?)
Slide 39 - Open vraag
6.5: Volgorde - Place and Time
The following slides will focus on this grammar item.
Slide 40 - Tekstslide
Put in the correct order: won/we/both games/yesterday/at Westgate
Slide 41 - Open vraag
Put in the correct order: in the garden/Peter/worked/yesterday
Slide 42 - Open vraag
Put in the correct order: to Thailand/we'll/next year/go
Slide 43 - Open vraag
Put in the correct order: I/David/met/in Amsterdam/for the first time
Slide 44 - Open vraag
Look back
Today you did the following:
- You learned new synonyms. - You practiced with the past simple and adverbs (time and place).
Please email me if you have any questions about the topics we've discussed today.
Slide 45 - Tekstslide
Look forward
Next lesson: - Vocab and phrases - Reading (ReadTheory)