Par. 4.4 De opkomst van het Christendom

Leerdoelen opschrijven
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Klaar? Lees "Het begin van het christendom" op blz. 79
timer
3:00
Vorige les:
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Klaar? Lees "Het begin van het christendom" op blz. 79
timer
3:00
Vorige les:
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?


Slide 1 - Tekstslide

Studiewijzer
30/01 Par. 4.1 Van stad tot wereldrijk
05/02 Par. 4.1 Van stad tot wereldrijk
06/0 Par. 4.1 Van stad tot wereldrijk
12/02 Par. 4.2 De Romeinse samenleving + PO beginnen
13/02 Par.4.2 De Romeinse samenleving
Voorjaarsvakantie
26/02 Par. 4.3 De cultuur van het rijk
27/02 Par. 4.3 De cultuur van het rijk
04/03 Par. 4.4 De opkomst van het christendom 
05/03 Par. Werken aan de PO
11/03 4.4 De opkomst van het christendom 
12/03 Par. 4.5 De Romeinen en de Germanen + PO inleveren
18/03 Par. 4.5 De Romeinen en de Germanen
19/03 Voorbereiden TWT 3
TWT 3: Heel hoofdstuk 4

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg par. 4.4
2. Leerdoelen antwoorden
3. Werken aan de PO
4. Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

De provincie Judea
  • De Romeinen veroveren in 63 v.C. het woongebied van de Joden, Judea.
  • Overheersers moesten de Joodse wetten erkenden, hun tempel met rust lieten en hun monotheïstische godsdienst respecteerden.
  • De Romeinen eisten hoge belastingen van de joden. Ook werden joden beledigden. 
  • De joden verwachtten de Messias (Verlosser) die hen van de overheersing zou bevrijden. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Joodse opstanden

  • Eerste opstand in 66 n.C. De Romeinen plunderden en verwoestten de tempel. De opstand werd na vier jaar neergeslagen. 
  • In 135 n.C brak er een tweede opstand. Jeruzalem werd een Romeinse stad waar joden niet meer mochten komen. 
  • Veel joden werden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd naar Europa, maar ze hielden zich vast aan hun geloof en bouwden overal synagogen
  • De diaspora wordt dit genoemd
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?

Slide 6 - Tekstslide

Jezus
  • In de tijd dat de Joden versprijd raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst. Het christendom.

  • Jezus is de centrale persoon in het christendom.

  • Jezus was een Joodse man die door velen werd gezien als de Messias.
2. Hoe ontstond het christendom?

Slide 7 - Tekstslide

  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 8 - Tekstslide

Zijn dood
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk, hij zorgde voor onrust. Hij werd beschouwd als een opstandeling.
  • Hij werd gevangen genomen en gekruisigde.
  • Christenen (volgelingen van Jezus, zoals de apostelen) geloofden dat hij was gestorven om de mensen te verlossen van hun zonden (slechte dingen die mensen doen)

Slide 9 - Tekstslide

De opstanding
  • Zijn volgelingen geloven dat Jezus na 3 dagen is opgestaan en daarna naar de hemel opgestegen (de hemelvaart). 
  • De verhalen over Jezus zijn na zijn dood door aanhangers opgeschreven en opgenomen in de Bijbel. 

Slide 10 - Tekstslide

De christenen: aanhangers
  • Het aantal aanhangers groeide met de dag. 
  • Ze probeerden andere christenen te maken.
  • Eerst waren vooral de gewone mensen christenen, meer vrouwen dan mannen. 
  • In de 3de eeuw: rijke mensen die de kerk steuden, zodat ze de armen en zieken konden helpen met eten of geld. 

Slide 11 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 12 - Tekstslide


Steeds meer Christenen 


  • Snel verspreid door Pax Romana
  • Aantrekkingskracht van het geloof  voor armen (gelijkheid in de hemel)
  • Mensen moesten zorgen voor de zieken en de zwakken
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 13 - Tekstslide

Vorige les...
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
  • Joden woonden in Judea en hadden een monotheïstische geloof, het jodendom. Door oorlogen en opstanden tegen de Romeinen raakten veel joden verspreid over het Romeinse rijk.   
2. Hoe ontstond het christendom?
  • Na de kruising van Jezus Christus rond 30n.C. stichtten zijn volgelingen een nieuwe godsdienst, het christendom. 

Slide 14 - Tekstslide

Een verboden geloof
  • De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen.
  • Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk bekeren (een andere godsdienst aannemen) zich tot het christendom. 
  • De christenen  weigerden de staatsgoden en de keizer te vereren. 
  • Christenen werden een bedreiging...
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?

Slide 15 - Tekstslide

Een verboden geloof
  • In de 3e eeuw n.C. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen, hongersnoden en ziektes. 
  • Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de Romeinse goden niet wilden eren. 
  • De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood. 
  • Het christendom werd verboden. 

Slide 16 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde. 
  • Hij gaf christenen in 313 n.C. godsdienstsvrijheid (recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn).
  • Christenen kregen allerlei voorrechten. Hierdoor groeide het christendom. 

4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Slide 17 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst
  • 313: verbod op het christendom opgegeven.
  • 392: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
  • Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 18 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Alle andere geloven (behalve het jodendom) in het Romeinse rijk werden verboden, op het jodendom na.
  • Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken.
  • Zo eindigde de Romeinse godsdienstige verdraagzaamheid.

Slide 19 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Christenen gebruikten tempels en basilieken als kerk, maar ze bouwden ook nieuwe kerken. 
  • Er kwam één christenen organisatie die het rijk verdeelde in kerkprovincies, die onder leiding kwam te staan van bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie)

Slide 20 - Tekstslide

De leider van de kerk en alle bisschoppen was de paus (vader). Hij woon in Rome (Vaticaan). 
De paus leidt nog steeds de rooms-katholieke kerk (wat hoort bij de kerk onder leiding van de paus).
Hij bepaalt bijv. dat bijzondere personen om hun goede daden als heilige mogen worden vereerd. 

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen bespreken
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Slide 22 - Tekstslide

Werken aan de PO
MORGEN INLEVEREN
Klaar? Begrippen leren of samenvaten voor de toetsweek!

Slide 23 - Tekstslide