Het fenotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het genotype plus de invloed van het milieu
B
Het fenotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het genotype zonder de invloed van het milieu
C
Het genotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het fenotype zonder de invloed van het milieu
D
Het genotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het fenotype plus de invloed van het milieu
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welke bewering is juist?
A
Het fenotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het genotype plus de invloed van het milieu
B
Het fenotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het genotype zonder de invloed van het milieu
C
Het genotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het fenotype zonder de invloed van het milieu
D
Het genotype is de som van de zichtbare eigenschappen van het fenotype plus de invloed van het milieu
Slide 1 - Quizvraag
Is dit chromosomenportret van een man of een vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kun je niet weten
Slide 2 - Quizvraag
Twee uitspraken:
Marit zegt: Een bevruchte eicel van de mens heeft 23 chromosomen Wiebe zegt: Een cel van je baarmoeder heeft 46 chromosomen
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben geleik
B
Marit heeft gelijk
C
Wiebe heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 3 - Quizvraag
Welke uitspraak is, of welke zijn juist? 1: Geslachtscellen bevatten slechts 1 chromosoom 2: In een zaadcel kan en X-chromosoom voorkomen 3: Alle zaadcellen bevatten hetzelfde geslachtschromosoom 4: Een geslachtscel heeft altijd 24 chromosomen
A
1, 2, 3
B
2, 3, 4
C
Alleen 2
D
Alleen 3
Slide 4 - Quizvraag
Twee uitspraken:
Winston zegt: Het hebben van een erfelijke ziekte is een voorbeeld van een fenotype Henk zegt: Het fenotype is altijd hetzelfde als het genotype
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Winston heeft gelijk
C
Henk heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 5 - Quizvraag
Twee uitspraken: Jan zegt: Planten hebben altijd minder chromosomen dan mensen. Kennie zegt: Een stuifmeelkorrel van een tomaat bevat 24 chromosomen.
Wie heeft gelijk?
A
Jan heeft gelijk
B
Beide hebben gelijk
C
Kennie heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 6 - Quizvraag
Twee uitspraken: Merle zegt: Op elk chromosoom ligt 1 gen Werner zegt: Chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Merle heeft gelijk
C
Werner heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 7 - Quizvraag
Twee uitspraken: Menno zegt: De celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen. Annie zegt: Een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen'. Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Menno heeft gelijk
C
Annie heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 8 - Quizvraag
Fons zegt: Tweeeiige tweelingen hebben allebei hetzelfde genotype Maarten zegt: Eeneiige tweelingen hebben allebei hetzelfde fenotype Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Fons heeft gelijk
C
Maarten heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 9 - Quizvraag
Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?