In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 13 g
Slide 1 - Tekstslide
In welke volgorde zag in het voorafgaande de gevangene: 1. de zon aan de hemel 2. schaduwen 3. mensen en dingen 4. de maan en de sterren aan de hemel 5. reflecties
Bekijk alle aantekeningen en probeer te vertalen (schrijf je vertaling ook op!)
Slide 3 - Tekstslide
Welk van de woorden uit deze zin is ironisch bedoeld?
A
οἰκήσεως
B
σοφίας
C
συνδεσμωτῶν
D
εὐδαιμονίζειν
Slide 4 - Quizvraag
Welke stijlfiguur vind je NIET in r.1-3
A
trikolon
B
chiasme
C
parallellie
D
polysyndeton
Slide 5 - Quizvraag
τῆς πρώτης οἰκήσεως en ἐκεῖ verwijzen beiden naar hetzelfde en dat is
Slide 6 - Open vraag
r.1-3 vertaling
En wat volgt daar dan uit? Denk jij niet dat hij, als/terwijl hij zich zijn eerste verblijfplaats en de wijsheid daar en zijn medegevangenen van toen herinnert, zichzelf gelukkig zou prijzen en/maar met hen medelijden zou hebben?
Slide 7 - Tekstslide
r.5-6 lees in deze volgorde: εἴ τιμαὶ δὲ καὶ ἔπαινοι τινες αὐτοῖς ἦσαν τότε παρ’ ἀλλήλων καὶ γέρα, Welk typisch Platoons verschijnsel zien we in de originele zin qua zinsbouw?
A
ellips
B
prolepsis
C
anakoloet
Slide 8 - Quizvraag
Taaleigen Plato blz. 229
Ellips: een woord of zinsdeel dat grammaticaal wel noodzakelijk is, wordt weggelaten. Je kunt het aanvullen op basis van inhoud.
Anakoloet: de zinsconstructie loopt niet door zoals verwacht, de zin 'klopt niet'
Prolepsis: Een inhoudelijk belangrijk woord of zinsdeel wordt naar voren gehaald terwijl het syntactisch (=qua zinsbouw) op een andere plek thuishoort
εἰώθει : plq.pf. van εἰώθα - gewend zijn, gewoonlijk .....
Bekijk de aantekeningen en probeer te vertalen (schrijf je vertaling ook op!)
Slide 13 - Tekstslide
αὐτῶν verwijst naar
A
de geketende gevangenen
B
de voorbijkomende schaduwen
Slide 14 - Quizvraag
r. 5-6 En als er toen voor hen enige eerbewijzen en lofprijzingen van elkaar waren en eretekens
r.6-9 voor degene die het scherpst de voorbijkomende schaduwen ziet en zich het best herinnert al de dingen daarvan die gewoonlijk eerder en later en tegelijk voorbijkwamen en die op grond daarvan de het meest efficiënt de toekomst voorspelde
Slide 15 - Tekstslide
Wat herinnert de scherpe waarnemer in de grot zich dus beter dan anderen?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
r. 9 δοκεῖς ἂν αὐτὸν ἐπιθυμητικῶς αὐτῶν ἔχειν αὐτῶν verwijst naar
of dat hij de uitspraak van Homeros ervaren zou hebben en heel graag zou willen 'als dagloner in dienst te zijn bij een ander, namelijk een man zonder erfdeel'
Slide 23 - Tekstslide
Socrates vergelijkt de losgemaakte gevangene met Achilles na diens dood. Wat is punt van overeenkomst?
A
Ze zitten beiden onder de grond
B
Ze verkiezen beiden hoe dan ook leven boven de grond
C
Ze zijn beiden heersers
D
Ze zijn beiden dienaars
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
καὶ ὁτιοῦν [ἂν] (βούλεσθαι) πεπονθέναι μᾶλλον ἢ ’κεῖνά τε δοξάζειν καὶ ἐκείνως ζῆν; (ἐ)κεῖνά en ἐκείνως verwijzen naar hetzelfde