7.1 start H7

7.1 organismen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.1 organismen

Slide 1 - Tekstslide

deze les
begrippen SO 
*ELO    ->      biologie 4 havo     ->    bronnen
*vul het wachtwoord in, zie chat van Teams
*iedereen heeft precies 10 minuten (is ruim!)

rest les 
*bespreken laatste termen 7.1, begin uitleg 13.00
*kom terug naar de vergadering na het SO

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb al een planning gemaakt voor het leren van de stof voor de toetsweek.
ik heb nog geen planning
ik heb een planning per dag: globaal
mijn planning geeft ook aan WAT ik per dag ga leren
ik wil graag hulp bij het plannen

Slide 3 - Poll

leerdoelen
* Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
* Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
* Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven.

* Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
* Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

TO DO - deze week



les 1            * bespreking 7.1 biotisch en abiotisch
                     * bespreking 7.2 populaties / symbiose
les 2           * bespreking 7.3 ecosystemen / voedselketens            
les 3           * practicum! om het geleerde in praktijk te brengen       
               

toetsstof SE: 
H4 helemaal                                   H6: 6.1 + 6.2 
H5 helemaal                                    H7 t/m 7.6

Slide 5 - Tekstslide

BEGRIPPENLIJST
biotische factoren
abiotische factoren
levensgemeenschap
biotoop
ecosysteem
habitat
tolerantie
optimum
beperkende factor

LET OP
Dit zijn de begrippen die in de uitleg voor zullen komen. 

Dit zijn niet alle blauwe woorden uit de tekst. 

Je moet ze wel allemaal kennen en kunnen toelichten. 

Slide 6 - Tekstslide

filmpje! schrijf op:
biotische factoren
abiotische factoren
levensgemeenschap
biotoop
ecosysteem
habitat


LET OP
Over al deze woorden komt uitleg in het filmpje. 

Maak direct een aantekening. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

dichtheidsonafhankelijke factoren
dichtheidsafhankelijke factoren

Slide 12 - Tekstslide

mini practicum

doel 
Kunnen beredeneren op welk type grond planten het beste kunnen groeien. 

hoe
1) Vul het werkblad in over de grondsoort die voor je staat.
2) Geef je bakje door. Zorg dat je grondsoort 1, 2 en 3 hebt gehad. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de conclusie van dit onderzoek?
Op welk type grond groeien planten het beste (meest)?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Hoort nestgelegenheid bij biotische factoren of abiotische factoren?
A
biotisch
B
abiotisch
C
beide antwoorden kunnen goed zijn

Slide 16 - Quizvraag

Alle abiotische factoren bij elkaar noemen we...
A
Biotoop
B
Abiotoop
C
Bioom
D
Ecosysteem

Slide 17 - Quizvraag

SCHRIJF OP 

biotische factoren




abiotische factoren





* organismen en de invloed die ze uitoefenen op hun omgeving
- ... (voorbeelden)


* invloeden uit de levenloze omgeving
* bepaalt ....
- ... (voorbeelden)


Slide 18 - Tekstslide

SCHRIJF OP 

biotische factoren




abiotische factoren





* organismen en de invloed die ze uitoefenen op hun omgeving
- voedsel / concurrentie / predatie / nestgelegenheid


* invloeden uit de levenloze omgeving
* bepaalt soortensamenstelling
- licht / temperatuur / bodem / water / zuurstof 


Slide 19 - Tekstslide

SCHRIJF OP 
levensgemeenschap

biotoop

ecosysteem


habitat


* alle ... in een bepaald gebied (biotisch)

* alle ... factoren in een bepaald gebied 

* ...  + ... , oftewel alle ... en ... factoren van een bepaald gebied


* leefgebied van een ...
* bestaat uit bepaalde biotische en abiotische factoren
- waar het soortgenoten of voedsel vindt / O2-gehalte / temperatuur

Slide 20 - Tekstslide

SCHRIJF OP 
levensgemeenschap

biotoop

ecosysteem


habitat


* alle populaties in een bepaald gebied (biotisch)

* alle abiotische factoren in een bepaald gebied 

* levensgemeenschap + biotoop, oftewel alle biotische en abiotische         factoren van een bepaald gebied

* leefgebied van een organisme
* bestaat uit bepaalde biotische en abiotische factoren
- waar het soortgenoten of voedsel vindt / O2-gehalte / temperatuur

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Wat betekent tolerantie
(in ecologische zin) ;) ?

Slide 24 - Open vraag

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 25 - Quizvraag

Welke soort kan het beste tegen schommelingen van deze milieufactor (bijvoorbeeld hoeveelheid water in de bodem)?
A
soort A
B
soort B

Slide 26 - Quizvraag

Welke soort kan het beste tegen schommelingen van deze milieufactor? Leg je antwoord uit!

Slide 27 - Open vraag

Wat kan je zeggen over de optimumwaarde?

Slide 28 - Open vraag

BEGRIPPENLIJST
biotische factoren
abiotische factoren
levensgemeenschap
biotoop
ecosysteem
habitat
tolerantie
optimum
beperkende factor

Schrijf nu het woord op wat jij nog het lastigste vindt.

Slide 29 - Tekstslide

Geef een uitleg voor dit begrip wat iemand uit klas 3 zou kunnen begrijpen.

Slide 30 - Open vraag

SCHRIJF OP
tolerantie





optimum


beperkende factor

* hoe goed je tegen schommelingen in je omgeving kan
* binnen het ... kunnen de organismen ... en ...
* in de ... overleven er weinig en wordt niet voortgeplant
* BREED = kan schommelingen wel/niet weerstaan
   SMAL = kan veel/weinig schommelingen weerstaan

* de organismen kunnen bij deze waarde het beste overleven en                voortplanten 

* een ... factor die bepaalt hoeveel organismen van een ... in een gebied kunnen overleven

Slide 31 - Tekstslide

SCHRIJF OP
tolerantie






optimum


beperkende factor

* hoe goed je tegen schommelingen in je omgeving kan
* binnen het tolerantiegebied kunnen de organismen overleven en           voortplanten
* in de stresszone overleven er weinig en wordt niet voortgeplant
* BREED = kan schommelingen weerstaan
   SMAL = kan weinig schommelingen weerstaan

* de organismen kunnen bij deze waarde het beste overleven en                voortplanten 

* een abiotische factor die bepaalt hoeveel organismen van een 
   soort in een gebied kunnen overleven

Slide 32 - Tekstslide

aan de slag - in stilte!
1) Lees paragraaf 7.1. Maak ondertussen een begrippenlijst.

2) Maak opdracht 2, 4 t/m 7.

KLAAR? Begin een begrippenlijst van 7.2.
DAARMEE KLAAR? Maak de opgaven 9 t/m 13.
timer
20:00

Slide 33 - Tekstslide