2ha - le cours de jeudi le 27 mai (Partir, sentir et sortir, -er et U4)

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le programme

* U4 (zelfstandig via quizlet oefenen)
* Vouloir (partir, sentir et sortir)
* ww -er
* chanson

Slide 2 - Tekstslide

Réponds aux questions

Question:
Il y a combien de fleurs?

Réponse:
Il y a.... fleurs.

Slide 3 - Tekstslide

Il y a combien de velos?

Slide 4 - Tekstslide

Il y a combien de voitures?

Slide 5 - Tekstslide

Il y a combien de personnes?

Slide 6 - Tekstslide

Il y a combien de télévisions?

Slide 7 - Tekstslide

L'imparfait
herhaling

Slide 8 - Tekstslide

Het is weer even geleden..
Wat weet je nog over de imparfait?

Slide 9 - Woordweb

Hoe vind je de stam van de imparfait?
A
passé composé - é
B
heel ww min -er + uitgang
C
nous-vorm min -ons
D
je vorm

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de uitgangen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord. 
je / tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
-ais
-ait
-ions
-iez
-aient

Slide 11 - Sleepvraag

Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ais, ais, ait, ions, iez, aient
B
iez, aient, ons, t, s , ens

Slide 12 - Quizvraag

En nu even zelf... Hoe maak je de imparfait ook alweer? noteer de 2 stappen.

Slide 13 - Open vraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous voulons
B
Nous avions
C
Il y avait
D
Nous voulions

Slide 14 - Quizvraag

Imparfait:
il + vouloir
A
resterait
B
restait
C
restais
D
est resté

Slide 15 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
voulons
B
voulions
C
voudrions
D
vouloir

Slide 16 - Quizvraag

elles (chanter, imparfait)
A
chantent
B
chantait
C
chante
D
chantaient

Slide 17 - Quizvraag

De imparfait is de onvoltooidetijd.
A
Vrai
B
Faux

Slide 18 - Quizvraag

il (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 19 - Quizvraag

je (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnais

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm

(apprecier/ imparfait) je ...
A
j'apprécie
B
j'appréciais
C
j'ai apprécié
D
j'appécies

Slide 21 - Quizvraag

vetaal: men praatte (imparfait)
A
on parlait
B
nous parlions
C
on parle
D
nous avons parlé

Slide 22 - Quizvraag

Zet in de imparfait
on (être)
A
on était
B
on étrait
C
on étais
D
on étions

Slide 23 - Quizvraag

tu (aller, imparfait) toujours ensemble.
A
vont
B
allont
C
allais
D
allez

Slide 24 - Quizvraag

Nous (chercer) un film
A
cherchaient
B
cherchions
C
cherchons
D
cherchiez

Slide 25 - Quizvraag

tu es --> imparfait
A
tu avais
B
tu étais
C
tu était

Slide 26 - Quizvraag

Nous comptons--> imparfait
A
comptions
B
comptes
C
comptons
D
comptiez

Slide 27 - Quizvraag

Elle pleure--> imparfait
A
pleureait
B
pleurait
C
pleura
D
pleurerait

Slide 28 - Quizvraag

Vous serrez--> imparfait
A
serres
B
serrez
C
serrer
D
serriez

Slide 29 - Quizvraag

vouloir

Slide 30 - Tekstslide

werkwoorden op -er

Slide 31 - Tekstslide

partir (sentir, sortir)

Slide 32 - Tekstslide

Les devoirs
faire: ex. uit Carte Orange
woordjes U4 (zelfstandig via quizlet oefenen) 
- vouloir :  U2 app. 8 ex. 28 en 29 
- sortir, sentir en partir: Conversations U4, app. 8 ex. 28 et 29
- luister naar de chanson: 
Zoek 3 ww uit op -er en vervoeg deze in zijn geheel in de present en de PC
 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video