Spaans - les 3

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Spaans - les 3

Español

- De vorige les: Spaanse woorden, jezelf voorstellen & familieleden

- Begroeten

- Getallen: un, dos, tres....

- Het werkwoord "hebben"

- Spaanstalige landen - quiz!

¿Qué palabras ya conoces?

¿Cómo te llamas?

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
VADER

1. tío
2. madre
3. abuelo
4. padre

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
ZUS

1. abuela
2. hermana
3. cuñada
4. tía

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
ZOON

1. hijo
2. sobrino
3. abuelo
4. primo

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
OMA

1. tía
2. abuela
3. madre
4. hermana

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
NICHT (kind van je oom/tante)

1. hermana
2. prima
3. tía
4. sobrina

Hoe zeg je in het Spaans ook alweer....
NEEF (kind van je broer/zus)

1. sobrino
2. tío
3. nieto
4. primo

IK

JIJ

WIJ

HIJ / ZIJ

U

JULLIE

yo

vosotros

usted

tú

nosotros

el / ella

¿Cómo te llamas?

1. (tú) te llamas Rosa
2. (nosotros) nos llamamos Rosa y Paula
3. (ella) se llama Rosa
4. (yo) me llamo Rosa

¿Cómo se llama?

1. (el) se llama Andreas
2. (yo) me llamo Andreas
3. (nosotros) nos llamamos Andreas y Julio
4. (vosotros) os llamaís Andreas y Julio

¿Cómo se llaman?

1. (yo) me llamo Patricia.
2. (tú) te llamas Patricia
3. (ella) se llama Patricia
4. (ellas) se llaman Patricia y Rocío

Begroeten

Hoe kun je een gesprekje starten en eindigen?

- Goedemorgen / middag/ avond

- Hoe gaat het met je?

- Goed / Slecht

- En met jou?

- Tot ziens!

- Fijne dag / middag / avond!

00:43

Wanneer gebruik je saludos?

1. Aan het begin van een gesprek
2. Aan het eind van een gesprek

01:12

Wanneer gebruik je "Buenos días"?

1. Als je iemand een fijne dag wenst.
2. Als je iemand een fijne ochtend wenst.
3. Als je iemand een fijne middag wenst.
4. Als je iemand een fijne avond wenst.

01:35

Welke begroeting gebruik je rond 18.00 uur?

1. Buenos días
2. Buenas tardes
3. Buenas noches
4. Alle drie zijn goed

01:50

Wat zijn dit voor zinnen?
(despedidas)

1. Zinnen om iemand welkom te heten.
2. Zinnen om jezelf voor te kunnen stellen.
3. Zinnen om iemand te begroeten.
4. Zinnen om afscheid te nemen van iemand.

02:07

Welke begroeting zeg je als je iemand morgen weer ziet?

1. Hasta mañana
2. Buenas noches

02:49

ZO KUN JE VRAGEN HOE HET IEMAND GAAT

ZO KUN JE IEMAND BEGROETEN.

ZO KUN JE AFSCHEID NEMEN VAN IEMAND.

¡Hola!

¡Adios!

¿Qué tal?

¡Buenas noches!

¡Hasta mañana!

¡Buenas tardes!

¿Cómo estas?

¡Buenos días!

¿Cómo va?

03:34

Wat betekent: Que pases un buen día?

1. Weltrusten!
2. Tot ziens!
3. Fijne dag!
4. Tot morgen!

Yo ... tres coches!

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Mi madre
...
un gato.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Juan no ... hermanos.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Yo ... dos hermanas y un hermano.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

¿Tú ... primos?

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Nosotros ...... tres clases de Español.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Yo ... 12 años!

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tenemos

Yo tengo 12 años???

Huh????

Ik HEB 12 jaar????

In het Nederlands zeg je:

Ik ben 12 jaar.

In het Spaans zeg je:

ik heb 12 jaren.

Vragen en vertellen hoe oud je bent.

Hoe oud ben jij? 

 ¿Quántos años tienes?

Ik ben .... jaar oud.  

Tengo .... años.

países españoles

Quiz!

Tijd om jullie zelfgemaakte quizjes te spelen 

en ondertussen een lekkere churro te proeven!