español 6a martes

español 6a martes
Hola. Buenas tardes. 
Cómo estás
Cómo estáis
Estás listo/lista? (Ben je klaar?)
Estáis listos? 
Empezamos. (We beginnen.)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

español 6a martes
Hola. Buenas tardes. 
Cómo estás
Cómo estáis
Estás listo/lista? (Ben je klaar?)
Estáis listos? 
Empezamos. (We beginnen.)

Slide 1 - Tekstslide

In de meeste zinnen zitten werkwoorden. 
Let op de vervoeging van de werkwoorden. 
Unidad 1: palabras (woorden)
woordenlijst in het boek

Slide 2 - Tekstslide

Test jezelf. 
Er staat ook een opdracht op ItsLearning.
Unidad 1 gramática
artículos:           un, unos, una, unas, el, los, la, las
sustantivos:     hermano, hermana, animal, oficina etc. 
pronombres:   yo, tú, él, ella, usted, nosotros, vosotros, ellos etc.
verbos:               ser, tener, hablar, comprar, pagar, estudiar etc. 

artículo = lidwoord; sustantivo = zelfst. naamwoord
pronombre = persoonlijke voornaamw.; verbo = werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zoveel mogelijk hardop oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen totdat je het kunt. 
frases (zinnen) verbos (werkwoorden) adjetivos (bijvoeglijke naamwoorden)
Unidad 2: El lugar donde vivo. (De plek waar ik woon).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dónde ?

De dónde eres?

Dónde vives?
Dónde estudias?
Dónde trabajas?

Dónde está Groningen?


 
Waar ?

Van waar ben jij?

Waar woon jij?
Waar studeer jij?
Waar werk jij?

Waar ligt Groningen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cómo ?

Cómo  es  tu ciudad?
Cómo  es  tu pueblo?
Cómo  es  tu barrio?
Cómo  es  tu calle?
Cómo  es  tu casa?
 
Hoe ?

Hoe  is  jouw stad?
Hoe  is  jouw dorp?
Hoe  is  jouw wijk?
Hoe  is  jouw straat?
Hoe  is  jouw huis?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

adjetivo = bijvoeglijk naamw.
Let op 3 dingen: mannelijk/vrouwelijk; enkelvoud/meervoud; volgorde

un pueblo bonito                      = een mooi dorp
los pueblos bonitos                 = de mooie dorpen
una ciudad bonita                     = een mooie stad
las ciudades bonitas                = de mooie steden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADJETIVOS
bonito/a
feo/a
moderno/a
antiguo/a
barato/a
caro/a
ancho/a
estrecho/a
pequeño/a
grande

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
mooi
lelijk
modern
oud
goedkoop
duur 
breed/ruim
smal
klein
groot
deze woorden leren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADJETIVOS
bonitos/as
feos/as
modernos/as
antiguos/as
baratos/as
caros/as
anchos/as
estrechos/as
pequeños/as
grandes

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
mooi
lelijk
modern
oud
goedkoop
duur 
breed/ruim
smal
klein
groot

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijvoeglijke naamwoorden die op een -e eindigen
Geen verschil tussen mannelijk en vrouwelijk, wel tussen enkelvoud en meervoud.
grande - grandes
enorme - enormes
interesante - interesantes
inteligente - inteligentes 
importante - importantes

deze woorden leren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijvoeglijke naamwoorden die op 
een medeklinker eindigen
Geen verschil tussen mannelijk en vrouwelijk, wel tussen enkelvoud en meervoud
makkelijk:          fácil - fáciles 
moeilijk:             difícil - difíciles 
draagbaar:       portatil - portatiles 
actueel:             actual - actuales
blauw:                azul - azules 

deze woorden leren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

video
op de volgende dia kun je doorklikken naar 
een video met uitleg 
over bijvoeglijke naamwoorden
in het Spaans

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

een mooi plein
A
una bonita plaza
B
una plaza bonita

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een klein ziekenhuis
A
un pequeño hospital
B
un hospital pequeño

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het mooie dorp
A
el bonito pueblo
B
el pueblo bonito
C
los bonitos pueblos
D
los pueblos bonitos

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de kleine dorpen
A
los pequeños pueblos
B
los pueblos pequeños
C
las pequeñas pueblos
D
las pueblos pequeñas

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de kleine steden
A
los pequeñas ciudades
B
las pequeñas ciudades
C
las ciudades pequeñas
D
los ciudades pequeñas

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de intelligente studenten
A
los inteligente estudiantes
B
los inteligentes estudiantes
C
los estudiantes inteligentes
D
los estudiantes inteligente

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een historische stad
A
un pueblo histórico
B
una ciudad histórica
C
un palacio histórico
D
una tienda histórica

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kleine pleinen
A
pequeñas plazas
B
plazas pequeñas
C
pequeños pueblos
D
pueblos pequeños

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mooi
A
bonito
B
feo
C
barato
D
caro

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

duur
A
bonito
B
feo
C
barato
D
caro

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oud
A
moderno
B
antiguo
C
estrecho
D
ancho

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

smal
A
moderno
B
antiguo
C
estrecho
D
ancho

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

saai, vervelend
A
interesante
B
aburrido
C
inteligente
D
impresionante

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cómo es tu pueblo

Bonito?
Feo?
Pequeño?
Grande?
Cómo es tu ciudad

Bonita?
Fea?
Pequeña?
Grande?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies