§2.1 & §2.2

H2 Warmte
§2.1 Brandstoffen verbranden
§2.2 Warmte en temperatuur
§2.3 Warmtetransport
§2.4 Isoleren


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Warmte
§2.1 Brandstoffen verbranden
§2.2 Warmte en temperatuur
§2.3 Warmtetransport
§2.4 Isoleren


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat chemische energie is.
  • Je kunt uitleggen wat verbrandingswarmte is. 
  • Je kunt opnoemen wat er bij een volledige- en een onvolledige verbranding ontstaan. 
  • Je begrijpt dat koolstofmono-oxide gevaarlijk kan zijn. 
  • Je kunt werken met de formule: Q = E = P x t
  • Je kunt werken met de formule: P = U x I
  • minimaal zes energiesoorten noemen;
  • energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram;
  • uitleggen dat energie niet verloren gaat;
  • het verschil aangeven tussen warmte en temperatuur.

Slide 2 - Tekstslide

Maken
  • Probeer op zijn minst de volgende opdrachten goed te maken: 2, 4, 5, 8, 16, 18, 19, 20
  • Vind je het onderwerp lastig, maak dan meer opdrachten.
  • Kijk deze opdrachten na. 
  • Bepaal welke opdrachten  je besproken wilt hebben?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

(on)volledige verbranding
Volledige verbranding = genoeg zuurstof = blauwe vlam
Onvolledige verbranding = onvoldoende zuurstof = gele vlam

Bij een onvolledige verbranding ontstaat roet en koolstofmonooxide
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wet van behoud van energie


  • Energie kan niet verdwijnen of gemaakt worden.
  • Energie kan wel worden omgezet.

Slide 8 - Tekstslide

Energie-
omzettingen
Energiestroomdiagram

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Steenkool heeft een verbrandingswarmte van 28 MJ/kg.
Wat betekent dit?
A
1 MJ warmte nodig is om 28 kg steenkool te verbranden.
B
28 MJ warmte nodig is om 1 kg steenkool te verbranden.
C
1 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 28 kg steenkool.
D
28 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 1 kg steenkool.

Slide 13 - Quizvraag

Als Eva de taart te lang in de hete oven laat staan, verbrandt deze. Er komt dan rook
vanaf en er blijft een zwarte stof over.
-> Hoe heet de zwarte stof die overblijft? (2004)

Slide 14 - Open vraag

Je verbrand 500 mL aardgas. de verbrandingswarmte van aardgas is 32 J/cm3. Bereken hoeveel Joule aan verbrandingswarmte vrijkomt

Slide 15 - Open vraag

Aardgas heeft een verbrandingswarmte van 31,6 MJ / m3. Bereken hoeveel dm3 aardgas er nodig is als er 348 kJ aan energie nodig is.

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel energie komt
er vrij bij de verbranding
van 15 kg droog hout?

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel energie krijg je
van 250 gram van
dit voedingsmiddel?

Slide 18 - Open vraag

Wat voor soort energie is voedsel?
A
Bewegingsenergie
B
Warmte-energie
C
Chemische energie
D
Natuurlijke energie

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de zinnen naar het juiste antwoord
Goed

Fout

een radiator geeft de warmte af door straling
warme lucht verplaatst zich in de kamer door stroming
je voelt de warmte van een kampvuur door geleiding
een lepeltje in hete thee wordt warm door straling

Slide 20 - Sleepvraag

Volledige en onvolledige verbranding
Volledige verbranding
Roet deeltjes branden
Er is genoeg zuurstof
Er is te weinig zuurstof
Kan ook kleurloos zijn
Er ontstaat CO of C (roet)
Er ontstaat CO2

Slide 21 - Sleepvraag

Leg uit waarom koolmono-oxide zo gevaarlijk is.

Slide 22 - Open vraag

Welke energieomzetting heb je in water koker?
A
Elektrische energie in warmte
B
Warmte in elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie

Slide 23 - Quizvraag

Welke energieomzetting vindt er plaats bij verbranding van hout?
Welke energieomzetting vindt er plaats bij verbranding van hout?
A
Warmte in Licht
B
Kernenergie in warmte
C
Chemische energie in warmte
D
Chemische energie in stralingsenergie en warmte

Slide 24 - Quizvraag

Wat ga je nu doen?
Fase 1: Zorg ervoor dat je §2.1 & §2.2 hebt gemaakt en nagekeken!!! 

Fase 2: Lees §2.3 en maak 30, 32, 34

Fase 3: Lees §2.4 en maak 41, 43, 44, 45

Slide 25 - Tekstslide