Overal 3 vwo 5.1 energieomzettingen

Energie en duurzaamheid
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Energie en duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Terugblik toetsweek
Planning
Leerdoelen 5.1
instructie incl. vragen (boek)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik toetsweek

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Deze week
          Paragraaf 5.1: Energieomzettingen
Week van 3 februari
          Paragraaf 5.2: Energiegebruik thuis
Week van 10 Februari
          Paragraaf 5.3: Opwekken van energie
Week van 17 Februari:
          Toets hoofdstuk 5 (incl. paragraaf 5.4, deze zit in andere lessen + zelf)

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord:
Energie-omzetting

Slide 5 - Woordweb

Leerdoelen 5.1: Energieomzettingen
Je kunt aan het einde van deze paragraaf:
-    Uitleggen dat energie niet verloren gaat, maar overgaat van de ene vorm          naar de andere
-    Energieomzettingen in een energiestroomdiagram weergeven
-    Energie uitrekenen met behulp van het vermogen
-    Zwaarte-energie uitrekenen met behulp van de formule E = m x g x h
-    Rendement uitrekenen van een energieomzetting
-    Energie omrekenen van kWh naar Joule en andersom

Slide 6 - Tekstslide

5.1 Energieomzettingen
Deze zonneauto doet mee aan de Solar challenge .
Een race van 2300 km waarbij optimale energieomzettingen een rol spelen.
Waar haalt deze auto zijn energie vandaan om te rijden.

Slide 7 - Tekstslide

Welke vormen van energie ken je ?

Slide 8 - Woordweb

energievormen
Bij een energieomzetting zet je de ene energievorm over in een andere energievorm.

Voorbeelden van energievormen zijn.
-     Elektrische energie
-     Chemische energie
-     Stralingsenergie
-     Kernenergie
-     Warmte

Slide 9 - Tekstslide

energiestroomdiagram
De energieomzetting van een elektromotor.

Slide 10 - Tekstslide

Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie

Slide 11 - Quizvraag

Zwaarte- energie
Een bijzondere vorm van energie is de zwaarte-energie

Energie die tijdelijk opgeslagen zit in een object op een bepaalde hoogte

Als ergens energie in wordt gestopt om het omhoog te brengen, dan kan diezelfde energie gebruikt worden voor het dalen

Slide 12 - Tekstslide

Zwaarte- energie
Formule voor zwaarte-energie




Slide 13 - Tekstslide

Een heiblok van 1500kg wordt 6,0 m omhoog gehesen.
Bereken de zwaarte-energie.


Slide 14 - Open vraag

Jayden (m= 55 kg) rent in 4,4 sec de trap op. Ze krijgt hierdoor 8,1 kJ aan zwaarte-energie

Welke vorm van energie-omzetting vind hier plaats?
A
Bewegingsenergie naar warmte-energie
B
Chemische energie naar bewegingsenergie
C
Bewegingsenergie naar zwaarte energie
D
Chemische energie naar zwaarte energie

Slide 15 - Quizvraag

Jayden (m= 55 kg) rent in 4,4 sec de trap op. Ze krijgt hierdoor 8,1 kJ aan zwaarte-energie
Bereken het vermogen dat Jayden met haar lichaam levert.

Slide 16 - Open vraag

Jayden (m= 55 kg) rent in 4,4 sec de trap op. Ze krijgt hierdoor 8,1 kJ aan zwaarte-energie
Hoeveel hoger is ze gekomen?

Slide 17 - Open vraag

Energie en vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat in één seconde omzet .

Het energieverbruik bereken je uit het vermogen en
de tijdsduur.

Slide 18 - Tekstslide

Energieverbruik berekenen
E de energie in kilowattuur (kWh) of joule (J)
P het vermogen in kilowatt (kW)of joule per seconde (J/s)
t de tijd in uur (h) of seconde (s).

Formule voor het berekenen van het energieverbruik:


E = P x t

Slide 19 - Tekstslide

omrekenen kWh naar J.
(3,6 x10⁶ J)

Omrekenen van kilowattuur (kWh)naar joule (J).
1J=36000001kWh
1kWh=3600000J

Slide 20 - Tekstslide

voorbeeldvraag

Een elektrische auto met een massa van 1250 kg heeft een vermogen van 16 kW en rijd hiermee 15 minuten bergop.

a. bereken in J en kWh de hoeveelheid elektrische
     energie die de motor heeft omgezet.

Slide 21 - Tekstslide

voorbeeldvraag: antwoord

Gegeven: vermogen P = 16 kW
                 tijd 15 minuten = 15/60 = 0,25 uur

Een elektrische auto met een massa van 1250 kg heeft een vermogen van 16 kW en rijd hiermee 15 minuten bergop.

a. bereken in J en kWh de hoeveelheid elektrische
     energie die de motor heeft omgezet.

formule: E = P x t

Berekening: E = 16 x 0,25 = 4,0 kWh
                    E = 4 x 3.600.000 = 14.000.000J = 14.4 MJ

Slide 22 - Tekstslide

E is het symbool voor?
A
Hoeveelheid verbruikte energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 23 - Quizvraag

P is het symbool voor?
A
Hoeveelheid verbruikte energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 24 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de formule op de juiste plek
E
P
t

Slide 25 - Sleepvraag

. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 26 - Quizvraag

Nadat je thuiskomt van school om 16:00 kijk je 2 uur tv. Je tv heeft een vermogen van 350 W. Hoeveel energie heb je verbruikt in deze tijd? Geef je antwoord in kWh.

Slide 27 - Open vraag

Gloeilamp
Auto
Waterkoker
Led-lamp
Zonnepaneel

Slide 28 - Sleepvraag

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Energie
P
seconde
Rendement
η
%
E
Joule 
J

Vermogen
Watt
W
Tijd
t
Procent
s

Slide 29 - Sleepvraag

Rendement
Rendement van verschillende lampen
Het rendement is dat deel van de energie dat wordt omgezet in nuttige energie.
Bij de gloeilamp wordt slechts 5% van de elektrische energie omgezet in licht, 95% wordt omgezet in niet-nuttige energie (warmte).

Slide 30 - Tekstslide

Berekenen van het rendement
ɳ het rendement in %
Enuttig de energie die nuttig wordt gebruikt in joule (J)
Etotaal de energie die in totaal wordt gebruikt in joule (J)
Pnuttig het vermogen dat nuttig wordt gebruikt in watt (W)
Ptotaal het totale vermogen dat wordt gebruikt in watt (W)

Slide 31 - Tekstslide

Wet van behoud van energie

Nuttige en niet nuttige energie samen is evenveel als de totaal gebruikte energie.

Energie kun je alleen van de ene in een andere vorm omzetten.

Energie gaat nooit verloren.

30%
70%
100 %
apparaat

Slide 32 - Tekstslide

voorbeeldvraag
Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Bereken hoeveel nuttige stralingsenergie ontstaat.

Slide 33 - Tekstslide

voorbeeldvraag
Gegeven:    vermogen P = 50W
                    tijd t = 2 uur (2 x 3600) = 7200 s

Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Bereken hoeveel nuttige stralingsenergie ontstaat.

Berekening van het energieverbruik in joule.
Formule :    E = P.t 
Berekening: E = 50 x 7,200 = 360.000 J 

Slide 34 - Tekstslide

voorbeeldvraag
Gegeven:    N = 7%         Etotaal = 360.000 J

Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Bereken hoeveel nuttige stralingsenergie ontstaat.

Berekening van het rendement
Formule :   N = Enuttig/Etotaal x 100%
Berekening: Enuttig = 7,0 x 360.000/100= 25200J

Slide 35 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het rendement van een energie-omzetting?
A
Hoeveel winst je ermee maakt
B
Hoe zuinig het apparaat is
C
Hoeveel verlies aan energie er optreedt
D
Hoeveel procent nuttige energie het oplevert

Slide 36 - Quizvraag

Energiestroomdiagram van een elektriciteitscentrale
E (gebruikt)
apparaat
niet-nuttige energie
nuttige energie

Slide 37 - Sleepvraag

Wat is de nuttige energie van deze centrale?
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
warmte
D
straling

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
chemische energie
B
stralingsenergie
C
bewegingsenergie
D
elektrische energie

Slide 39 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het rendement als de niet-nuttige energie groter wordt en de nuttige energie kleiner?
A
Rendement blijft gelijk
B
Rendement wordt kleiner
C
Rendement wordt groter
D
Kan je niets over zeggen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
warmte
B
lichtenergie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 41 - Quizvraag

E(nuttig)
E(totaal)
Rendement
180
200
30
120
42
84
15
25
80
20
55
60
33
35
60
400
90
400
50
111
3,125
25
91,6
16

Slide 42 - Sleepvraag

In je kamer staat een lamp met daarin een gloeilamp. Deze gloeilamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 10 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
15%
B
6,67%
C
3,33%
D
0,667%

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 44 - Quizvraag

Een zonnepaneel vangt zonlicht op en produceert 300 Watt aan elektrisch vermogen. 900 Watt van het zonlicht wordt niet omgezet in elektrische energie. Wat is het rendement?
A
25%
B
33%
C
300%
D
10%

Slide 45 - Quizvraag

Je hebt een elektrische auto met een gemiddeld energiegebruik van 0,2 kWh/km. Je rijd per jaar 15.000 km.
Bereken de hoeveelheid energie die in die tijd is omgezet
Eerst in kWh, daarna in J

Slide 46 - Open vraag

Je hebt een elektrische auto met een gemiddeld energiegebruik van 0,2 kWh/km. Je rijd per jaar 15.000 km.
daar is 3000 kWh voor nodig
Het rendement van de auto is 60 %
Hoeveel energie is omgezet naar bewegingsenergie?

Slide 47 - Open vraag

Je hebt een elektrische auto met een gemiddeld energiegebruik van 0,2 kWh/km. Je rijd per jaar 15.000 km.
1800 kWh is voor de beweging nodig
Je rijdt gemiddeld 50 km/h
Bereken het gemiddelde totale vermogen die de motor heeft moeten leveren

Slide 48 - Open vraag

Leerdoelen 5.1: Energieomzettingen
Je kunt aan het einde van deze paragraaf:
-    Uitleggen dat energie niet verloren gaat, maar overgaat van de ene vorm          naar de andere
-    Energieomzettingen in een energiestroomdiagram weergeven
-    Energie uitrekenen met behulp van het vermogen
-    Rendement uitrekenen van een energieomzetting
-    Energie omrekenen van kWh naar Joule en andersom

Slide 49 - Tekstslide

Vragen nodig om onderwerp goed te begrijpen !

1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11

Slide 50 - Tekstslide

Vragen nodig om onderwerp goed te begrijpen !
1, 3, 4, 6, 7, 8, 11 en 14
Al gemaakt in deze lesson-up:
1, 3, 4, 6, 8 en 11
Dus nog doen:
5, 7,  11

Slide 51 - Tekstslide