2.1 Griekse Stadstaten

2.1 Griekse Stadstaten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

2.1 Griekse Stadstaten

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Opening
  • Uitleg
    (Kolonisatie en Democratie)
  • Opdrachten
  • Afsluiting
- Waarom stichtten Grieken kolonies en wat was het gevolg?

- Hoe werkte de Atheense Democratie en lijkt het op de manier dat het in Nederland werkt?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Griekse Stadstaten
  • Even terug naar Egypte...
  • Griekenland = wereld van Stadstaten

Slide 4 - Tekstslide

Griekse Kolonies
  • Griekenland is een heel Rotsachtig gebied
  • 20% van het land voor landbouw
  • Griekse steden groeien heel hard
  • Dus....  --> emigreren

Slide 5 - Tekstslide

kaart kolonies

Slide 6 - Tekstslide

Democratie van Athene
  • Athene was een aristocratie
    (rond 600 v.Chr.)
  • Solon, nam de macht over
    (594 v.Chr.)
  • Kleisthenes, democratie en 
    Ostracisme (schervengericht)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

opdrachten maken
p. 52:            2 en 3                                              Opdrachten met behulp
p.53:             7 en 8                                              de bijhorende tekst uit
p.54-55:      11                                                       het leerboek

Stil aan het werk
20 minuten
hulp?: vinger omhoog

Slide 10 - Tekstslide

Waarom stichtten de Grieken kolonies?
A
Zij wilden nieuwe gebieden overnemen
B
De Grieken hadden te vaak oorlog
C
Mensen moesten vluchten uit hun stad
D
Er was te weinig eten voor iedereen

Slide 11 - Quizvraag

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 13 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 14 - Quizvraag