In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
6.5 lymfevaten
terugblik
Slide 1 - Tekstslide
Wat is lymfe?
A
Opgenomen weefselvloeistof
B
Opgenomen bloedplasma door het weefsel
Slide 2 - Quizvraag
In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding
A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden
Slide 3 - Quizvraag
Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen
Slide 5 - Quizvraag
Pilar zegt dat lymfe wordt geproduceerd in de lymfeknopen Damian zegt dat het lymfevatenstelsel lymfe afgeeft aan het bloed
A
Pilar heeft gelijk
B
Damian heeft gelijk
C
Pilar en Damian hebben gelijk
D
Ze hebben beide geen gelijk
Slide 6 - Quizvraag
Wat kun je aantreffen in lymfe?
A
zuurstof, glucose, CO2 en bloedplaatjes
B
zuurstof, glucose, CO2 en rode bloedcellen
C
zuurstof, glucose en CO2 en witte bloedcellen
D
zuurstof, glucose en CO2
Slide 7 - Quizvraag
weefselvloeistof
De cellen rondom de haarvaten nemen zuurstof en voedingsstoffen op uit het weefselvloeistof.
De cellen produceren dan C02 en afvalstoffen.
Dit wordt weer afgegeven aan de weefselvloeistof en een deel aan de haarvaten.
Slide 8 - Tekstslide
Lymfevaten
De kleine lymfevaten verenigen in de 2 grotere lymfevaten.
De rechterlymfestam en de borstbuis.
De 2 grote lymfevaten komen uit in de aders onder de sleutelbeenderen.
De aders lopen naar de bovenste holle ader en de lymfe wordt opgenomen in het bloed.
Slide 9 - Tekstslide
Lymfeknopen en afweer
Lymfeknopen:
hals, oksel en liezen.
Lymfeknopen zuiveren lymfe van o.a. ziekteverwekkers. (bacterien & virussen)
Hier ontwikkelen zich ook de speciale witte bloedcellen die antistoffen maken.
Daarnaast zijn de normale witte bloedcellen ook aanwezig.
Slide 10 - Tekstslide
Thema 7 Opslag, uitscheiding en bescherming
Een constant inwendig milieu
De lever
De nieren
De huid en het onderhuidse bindweefsel
Afweer
Transplantaties en bloedtransfusies
Slide 11 - Tekstslide
5.1 Een constant inwendig milieu
BS 14.1
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
14.1.1 Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd.
Je huid en slijmvliezen vormen een beschermende laag tussen je omgeving en je inwendige milieu. De samenstelling van het inwendige milieu blijft ongeveer gelijk door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.
Slide 13 - Tekstslide
Constant inwendig milieu
Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant).
Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen.
Het mag niet in het bloed blijven!
Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken.
Hormonen, zintuigen en zenuwcellen zijn belangrijk voor een constant inwendig milieu. Denk bv. aan insuline.
Slide 14 - Tekstslide
Constant inwendig milieu
Zintuigen
gevoelszenuwen registreren of het inwendig milieu te veel of te weinig van iets bevat
Zenuwstelsel
Geeft signalen door
Hormonen
Geven instructies aan organen om stoffen op te slaan of uit te scheiden
Slide 15 - Tekstslide
Inwendig milieu
- De weefselvloeistof - Het bloedplasma
- Lymfevloeistof
Uitwendig milieu
- De omgeving om je heen
- Lucht in je longen
- Inhoud in je darmkanaal
- Inhoud blaas
Een constant inwendig milieu
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof
D
Blaas
Slide 23 - Quizvraag
Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma
Slide 24 - Quizvraag
Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 25 - Quizvraag
De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 26 - Quizvraag
Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof
D
Urine
Slide 27 - Quizvraag
welke pijl hoort bij welk proces?
1
2
3
4
Glycogeen wordt vastgelegd in spieren.
vet rond je buik word opgenomen in het bloed.
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht.
voedingsstof wordt opgenomen in het bloed.
Slide 28 - Sleepvraag
Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp
Slide 29 - Quizvraag
Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 30 - Quizvraag
Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
Slide 31 - Quizvraag
Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname
Slide 32 - Quizvraag
Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?