Rekenen les Gewicht

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5

Rekenen in de keuken

Gemaakt door docent; Suzan Demirel

GRAM

1000 g = 1 kg

afkorting = g

doosje aardbeien

kruiden en specerijen

vleeswaren

keukenweegschaal

groente

KILOGRAM

1000 g = 1 kg

afkorting = kg

zak appels

personen

vlees

personenweegschaal

gewichtheffen

We gaan nu oefenen

Wat is de afkorting van kilogram?

1. kilo
2. gram
3. g
4. kg

Wat is de afkorting van gram?

1. g
2. gr
3. gram
4. kilo

1 kilogram is hoeveel gram?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Welke eenheden worden het meest gebruikt?

1. Kilogram, gram, milligram
2. Hectogram, gram, centigram
3. Decigram, gram, centigram
4. Kilogram, gram, centigram

Wat weegt ongeveer 1 kilogram?

1. Een boek
2. Een nootje
3. Een appel
4. Een paperclip

Gewichtsmaten 

Welk gewicht hoort bij welk product?

1 kilo

1 gram

200 gram

1000 kg

Wat weegt 1 kg?

1. 1,5 liter cola
2. pak suiker
3. koffiepads
4. zak chips

Hoeveel kilogram is 1000 gram?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Wanneer gebruik je een keuken weegschaal?

1. Als ik wil weten hoe zwaar ik ben.
2. Als ik wil weten hoeveel melk ik nodig heb voor pannenkoeken.
3. Als ik wil weten hoeveel gram meel ik nodig heb voor taart
4. Als ik wil weten hoe zwaar mijn koffer is.

Wat voor soort weegschaal is dit?
Kies twee antwoorden.

1. keukenweegschaal
2. digitale weegschaal
3. personenweegschaal
4. analoge weegschaal

Wat geeft deze weegschaal aan?

1. 112 kg
2. 11,2 kg
3. 112 g
4. 11,2 g

Wat geeft deze weegschaal aan?

1. 70 kg
2. 80 kg
3. 75 kg
4. 76 kg

Wat is het zwaarst?

1. 1 kg appels
2. 1000 g sinaasappels
3. 2 kg limoenen
4. 1 kg suiker

Hoeveel wegen de pakjes champignons samen?
(Meer antwoorden zijn mogelijk)

1. 1000 g
2. 1 kg
3. 500 g
4. 250 g

Rekenen in de praktijk 

Zandkoekjes maken en bakken! 

Wat zijn de ingrediënten voor zandkoekjes?

1. Bloem, eieren, melk, zout, boter en olijfolie
2. 1 pak meel voor pannenkoeken, yoghurt eieren, zout, boter en olijfolie
3. Poedersuiker, boter, Zeeuwse bloem, ei, zout, citroenrasp
4. Ik weet het niet, ik heb het nog nooit gemaakt

Ruim je tafel op

1. Zorg dat je tafel leeg is 

2. zorg dat je tafel schoon is (doekje erover heen)

3. Zorg dat je handen zijn gewassen

4. Klaar? zitten op je stoel. 

Rekenen in de praktijk (per 2 leerlingen)

1 middelgroot scharrelei

150 gram ongezouten roomboter

100 gram witte basterdsuiker

200 gram tarwebloem