VWO 3 Frans week 51

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

VWO 3 Frans week 51

1HV1 Première leçon

Les objectifs :

* Je kunt de regelmatige werkwoorden op -ir gebruiken.

*Je kunt een quiz over Franse kerstgebruiken doen.

Le programme :
Apprendre: (=leren) 

Chapitre 2 Bron H

Faire: (=doen/ maken)

lekker niks !

Bonjour! Bienvenue à la semaine cinquante-et-un!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Répéter le dernier cours.
• Vouloir / pouvoir dans le cahier?
• Quizizz
• Quiz de Noël
• Réflexion du cours

Répéter le dernier cours 

Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?

Het rad geeft de beurt!

• Waar staat een bijv.nw. in het NL?
• Waar staat een bijv.nw. in het FA?
• Teken het ezelsbruggetje voor de uitgangen.
• Noem zoveel mogelijk uitzonderingen die voor het zelfst. nw. staan.
• Klopt de zin op het bord? J'ADORE LA DECORATION BEAU.

Quizizz / ga door tot min. 70%

Travail au niveau/ werk op niveau = DIFFERENTIATIE

Prend ton ordinateur > Join my quiz > Login via de code

Score 70%-100% ? 

uitdagend niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10c p. 141

Score 51%-69% ?

gemiddeld niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10b p. 141

Score < 50% ?

basis niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10a p. 140

C'est bientôt Noël!

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?

1. le vingt-quatre décembre
2. le vingt-six décembre
3. le vingt-cinq décembre
4. le vingt-trois décembre

Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?

Noël

feu d'artifice

gâteau

bon anniversaire!

sapin

souffler les bougies

rudolphe 

le renne

bonne année

boules & guirlandes,

champagne

date de 

naissance

Koppel de woorden aan de plaatjes

chanter

le sapin de Noël

faire la fête

les cadeaux

la carte de voeux 

les feux d'artifice

Welke Franse woorden kun je maken met
deze letters?

SPIAN ED LNEO

CDAUAEX

Welk woord kun je met deze letters maken ?

Wat heeft deze kerstboom NIET voor décorations?

1. des bougies
2. des étoiles
3. des boules
4. des guirlandes

Strasbourg est la capitale française de Noël. 

Cette ville organise un immense marché de Noël, un des plus grands en Europe!

Regarde la vidéo et réponds aux questions

Wat is het meest bijzonder in "Strasbourg"?

1. er hangen veel decoraties op winkels en huizen.
2. iedereen draagt een Kerst kledingitem.
3. In het centrum staat er een Kerstkoor te zingen.
4. Er is een lange wachtrij om de Kerstman te ontmoeten.

Wat zijn "bredele"?

1. kleine Kerstkoekjes
2. typische Kerstkleren in de Elzas.
3. Kerstmarktstallen
4. kleine huisjes

Van wat je tot nu toe hebt gezien, wat is NIET verkocht op de Kerstmarkt?

1. knuffeldieren
2. bretzels
3. Kerstman costuum
4. Kerstdecoraties

Est-ce que tout le monde fête Noël?

Niet iedereen viert Kerstmis, voor verschillende redenen. 

Daar leer je meer over in de volgende videoclip uit de website "1jour1actu" (waar Franse kinderen vragen kunnen stellen en uitleg krijgen over allerlei elementen van de samenleving).

wat wordt NIET gezegd over het vieren van Kerst?

1. Kerst wordt niet gevierd voor religieuze of culturele redenen.
2. Landen onder de evenaar vieren Kerst in de zomer.
3. Het is één van de meest gevierde feesten op de planeet.
4. Mensen die niet christelijk of niet gelovig zijn kunnen zich niet herkennen in de kerstviering.

De meerderheid die Kerst viert vindt het vooral leuk om...

1. op vakantie te gaan.
2. cadeau's te ontvangen.
3. een bijzondere maaltijd te eten.
4. een familie reünie te hebben.

Om welke reden willen sommigen juist niet Kerst vieren?

Welk land viert sinds kort nu Kerst ook al hoort dit niet bij de cultuur?

Wat wordt hier bedoeld met deze drie voorbeelden?

1. Dat ieder land het feest eigen maakt.
2. Dat Kerst steeds meer Amerikaans wordt.
3. Dat kerstversieringen steeds meer huisgemaakt zijn.

Comment dire 'fijne kerst' en français?

1. Joyeux Noël Joyeux Noël
2. Meilleurs voeux
3. Bonne Année
4. Bonnes fêtes

Fin du cours

1. Samenvatting van de les 

Vandaag hebben we geleerd hoe we de regelmatige werkwoorden op -ir kunnen vervoegen. 

2. Korte check met een vraag of opdracht 

Wie kan een zin maken met een werkwoord op -ir? Rad laten draaien?

3. Positieve feedback 

Wat ging er goed deze les?

4. Vooruitblik en afsluiting 

De volgende les gaan we verder met Chapitre 2  herhalen. De toets is 9 januari