Pareto regel in het magazijn

ABC-Artikelen
  • Categorie A komt overeen met ongeveer 20% van je referenties. Samen vertegenwoordigen ze gemiddeld 80% van alle rotaties. Deze populaire producten moeten zich dus op grijphoogte bevinden van je orderpickers.

  • Categorie B bestaat uit 30% van je referenties (en ± 15% van je rotaties). Deze producten worden minder vaak uit stock gehaald en mag je daarom onderin het schap opslaan.

  • Categorie C komt overeen met 50% van je referenties en slechts 5% van je rotaties. De producten in deze categorie zijn het minst populair en plaats je daarom best in de bovenste schappen.



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GoederenstroomSecundair onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ABC-Artikelen
  • Categorie A komt overeen met ongeveer 20% van je referenties. Samen vertegenwoordigen ze gemiddeld 80% van alle rotaties. Deze populaire producten moeten zich dus op grijphoogte bevinden van je orderpickers.

  • Categorie B bestaat uit 30% van je referenties (en ± 15% van je rotaties). Deze producten worden minder vaak uit stock gehaald en mag je daarom onderin het schap opslaan.

  • Categorie C komt overeen met 50% van je referenties en slechts 5% van je rotaties. De producten in deze categorie zijn het minst populair en plaats je daarom best in de bovenste schappen.



Slide 1 - Tekstslide

ABC-artikelen
Je kan diezelfde ABC-methode trouwens toepassen op de volledige indeling van je magazijn. 

Je producten uit categorie A sla je dan op dicht bij de paktafels. 

Hoe verder je wegstapt van de paktafels, hoe minder populair je producten worden. Eerst heb je nog de B-producten, en helemaal achteraan uiteindelijk de C-producten.

A= snellopers (of fast movers)
B= regelmatige lopers (Regular of medium movers)
C= traaglopers (Slow movers)
 


Slide 2 - Tekstslide

Type locaties

Slide 3 - Tekstslide

VASTE LOCATIE

Voordelen:

 

Duidelijkheid en structuur: Elke product heeft een specifieke locatie, wat het gemakkelijker maakt om items te vinden.

Efficiëntie bij picking: Medewerkers weten precies waar ze moeten zoeken, wat de tijd voor orderpicking kan verkorten.

Betere voorraadbeheer: Het is eenvoudiger om de voorraadniveaus en de locatie van producten te volgen.

Minder kans op fouten: Door de vaste locaties is er minder kans op verwisseling of verkeerd plaatsen van artikelen



VASTE LOCATIE

Nadelen:


Flexibiliteit: Beperkt aanpassingsvermogen aan veranderingen in vraag of assortiment.

Ruimte-inefficiëntie: Sommige locaties kunnen leegstaan als er geen voorraad is, wat leidt tot inefficiënt gebruik van de beschikbare ruimte.

Behoefte aan nauwkeurige planning: Het vereist een zorgvuldige planning en continue evaluatie om ervoor te zorgen dat de indeling optimaal blijft.

Slide 4 - Tekstslide

VRIJE LOCATIE

Voordelen:

 

Flexibiliteit: Gemakkelijker aanpassingen maken aan de indeling, wat handig is bij veranderende voorraadniveaus of producten.

Ruimteoptimalisatie: Efficiënter gebruik van de beschikbare ruimte, omdat artikelen kunnen worden opgeslagen waar ruimte is.

Snelheid van verwerking: Nieuwe producten kunnen snel worden opgeslagen zonder dat er een specifieke locatie hoeft te worden toegewezen.




VRIJE LOCATIE

Nadelen:


Zoektijd: Medewerkers moeten mogelijk meer tijd besteden aan het zoeken naar producten, wat de efficiëntie kan verminderen.

Hogere kans op fouten: Er is een grotere kans dat artikelen verkeerd worden geplaatst of verwisseld.

Complexiteit in voorraadbeheer: Het kan moeilijker zijn om een nauwkeurig overzicht van de voorraad te behouden.

Slide 5 - Tekstslide

Conclusie
De keuze tussen vaste en vrije magazijnlocaties hangt af van de specifieke behoeften van het bedrijf, de soorten producten en de verwachte volumes. 

Een hybride (gemengde) benadering kan ook voordelen bieden door de sterke punten van beide systemen te combineren.

Slide 6 - Tekstslide

Locatiecode in het magazijn

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vooraanzicht van locatie

Slide 10 - Tekstslide

Een locatie code is...
A
...de code van het adres van de klant die je op de bestelbon kan vinden.
B
...de code die aangeeft waar een artikel ligt en in welke stelling

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zouden we deze locatie code omschrijven in een magazijn?
F. 01.01.01
A
module F - gang 01 - niveau 01 - plaats 1
B
module F - niveau 01- gang 01 - plaats 01
C
niveau 01-module F gang 01 - plaats 01
D
gang F - module 01 - niveau 01 - plaats 01

Slide 12 - Quizvraag

Beschrijf deze locatie code:
Plaats in de stelling.
Module
Plaats in het vak.
Zone van het magazijn
Gangpad
Plank in de stelling. (Niveau)

Slide 13 - Sleepvraag

 Stellingen

Slide 14 - Tekstslide

Legbordstelling

Slide 15 - Tekstslide

Palletstelling

Slide 16 - Tekstslide

Doorglijstelling

Slide 17 - Tekstslide

Doorrolsteling

Slide 18 - Tekstslide

Draagarmstelling

Slide 19 - Tekstslide

Verrijdbare stelling

Slide 20 - Tekstslide

Verticale stelling

Slide 21 - Tekstslide