3.3 - ordening-dierenrijk

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Ordening dierenrijk, blz. 183

Ordening dierenrijk

Indeling soorten op aarde

Ingedeeld in rijken

Indeling soorten op aarde

Ingedeeld in rijken

Soorten in het dierenrijk

Cellen van dieren hebben:

Een celkern

Een celkern, celwand

Een celkern, celwand en bladgroen-korrels

Soorten in het dierenrijk

Cellen hebben allemaal:

WEL

- Celkern

NIET

- Bladgroenkorrels

- Celwand

Soorten in dierenrijk

Ingedeeld in stammen op basis van twee kenmerken

Soorten in dierenrijk

Ingedeeld in stammen op basis van twee kenmerken

- Symmetrie

• Niet symmetrisch, tweezijdig symmetrisch, veelzijdig symmetrisch 

Soorten in dierenrijk

Ingedeeld in stammen op basis van twee kenmerken

- Symmetrie

- Skelet 

• Geen skelet, uitwendig skelet (pantser, schelp, huisje), inwendig skelet (schelp, geraamte) 

Leren!

Herhaal de slides van ordening t/m geleedpotigen op classroom

Let goed op symmetrie en skelet per stam!

Welke vorm van
symmetrie heeft een
kwal?

1. Geen symmetrie
2. Tweezijdig symmetrisch
3. Veelzijdig symmetrisch

Welk dier is géén neteldier?

1. Zeester
2. Zeeanemoon
3. Steenkoraal
4. Kwal

Welk dier behoort tot de stekelhuidigen?

1. Schorpioen
2. Zeekomkommer
3. Egel
4. Kwal

Ik ben tweezijdig symmetrisch en heb een inwendig skelet. Rara, wat ben ik?

1. Een geleedpotige
2. Een gewervelde
3. Een neteldier
4. Een stekelhuidige

Sponzen

Neteldieren

Weekdieren

Niet symmetrisch

(meestal) uitwendig skelet

Tweezijdig symmetrisch

(meestal) geen skelet

Geleedpotigen

Gewervelden

Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch

Uitwendig skelet

Gewervelden

Gewervelden

Gewervelden

Hebben allemaal een inwendig skelet en een wervelkolom

Worden verdeeld in 5 klassen:

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Vogels
5. Zoogdieren

Gewervelden

Worden verdeeld in vijf klassen op basis van:

1. Huid (schubben/slijm/haren/veren)
2. Lichaamstemperatuur (warmbloedig/koudbloedig)
3. Ademhalingsorganen (kieuwen/longen/huid)
4. Manier van voortplanten (levendbarend/eieren)
5. Leefomgeving (water/land/in de lucht)

Leren!

Leer goed de verschillende kenmerken van de gewervelden uit de slides op classroom.

Let hierbij op alle kenmerken!

Welk dier kan door de
huid ademen?

1. Kikker
2. Schildpad
3. Vis
4. Slang

Ik ben koudbloedig, ik leg eieren en ik heb een huid bedekt met droge schubben. Welke schil hebben mijn eieren?

1. Geen schil
2. Harde, kalkachtige schil
3. Leerachtige schil

Welk dier is géén vis?

1. Haai
2. Dolfijn
3. Zalm
4. Blobvis

Welk dier leeft eerst in het water en daarna op het land?

1. Salamander
2. Hagedis
3. Krokodil
4. Zeehond

Welk dier is koudbloedig?

1. Dolfijn
2. Hagedis
3. IJsbeer
4. Pinguïn

Bedankt voor jullie bijdrage! Wat hebben jullie deze les geleerd?