Herhaling ICF-schema

Het ICF-schema
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Gezondheid en welzijnMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het ICF-schema

Slide 1 - Tekstslide

Het ICF-model is voor mij
helemaal nieuw
heb er wel eens van gehoord
ik ken het redelijk goed
ik werk er dagelijks mee

Slide 2 - Poll

Het ICF
  • Om het functioneren van mensen te beschrijven heeft de Wereld gezondheidsorganisatie (WHO) in 2001 de ICF gepubliceerd. 
  • ICF is de afkorting van International Classification of Functioning, Disability and Health. 
  • De Nederlandse vertaling van de ICF is verschenen in 2002. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het?
De ICF is een begrippenkader (een soort woordenboek) waarmee het mogelijk is het functioneren van mensen en de eventuele problemen die mensen in het functioneren ervaren te beschrijven plus de factoren die op dat functioneren van
invloed zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Perspectieven en begrippen uit de
ICF 
  • De ICF biedt een standaardtaal én een schema voor de beschrijving van het menselijk functioneren en hetgeen daarmee verband houdt. 
  • Met de ICF kan iemands functioneren worden beschreven vanuit drie verschillende perspectieven;

Slide 5 - Tekstslide

Perspectief 2
Het perspectief van het menselijk handelen (welke activiteiten voert iemand zelf uit en welke zou hij/zij zelf kunnen of willen uitvoeren?); 

Slide 6 - Tekstslide

Perspectief 3
  • Het perspectief van participatie, deelname aan het maatschappelijk leven (kan iemand meedoen op alle levensterreinen (zoals werk, gezin, hobby) en doet hij/zij ook mee? 
  • Is iemand een volwaardig lid van de maatschappij?)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Herhalingsquiz ICF-schema

Slide 10 - Tekstslide

ICF-model
Ziekte/aandoening
Functies/Anatomische eigenschappen
Participatie
Persoonlijke factoren
Externe factoren
Activiteiten

Slide 11 - Sleepvraag

De afkorting van het ICF staat voor:
A
Internationale Classificatie van de mens
B
Internationale Classificatie van het functioneren van de mens
C
Internationale Cognitieve Fundamenten
D
Inter Cognitief Functioneren

Slide 12 - Quizvraag

Het ICF-schema werd opgemaakt door de WHO?
A
Juist
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

WHO staat voor Wereldgezondheidsorganistatie?
A
Juist
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Het ICF kan iemands functioneren beschrijven vanuit 3 verschillende factoren
A
Juist
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Participatie gaat over de deelname aan het maatschappelijk leven.
A
Juist
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van participatie.

Slide 17 - Woordweb

Wat is GEEN persoonlijke factor?
A
Leeftijd
B
Hoe groot je bent
C
Karakter
D
Interesses

Slide 18 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een persoonlijke factor van jezelf.

Slide 19 - Woordweb

Leg uit in je eigen woorden: Externe factoren

Slide 20 - Open vraag

Bij welke factor past volgende zin: "Marie hoort niet zo goed langs haar linker oor."
A
Ziekte en aandoening
B
Participatie
C
Externe factoren
D
Functies en anatomische eigenschappen

Slide 21 - Quizvraag